Tegen Zijn leerlingen zei Hij: ‘Het is onvermijdelijk dat er mensen ten val worden gebracht, alleen: wee degene die daarvoor verantwoordelijk is! Het zou beter voor hem zijn als hij met een molensteen om zijn hals in zee werd geworpen dan dat hij ook maar een van deze geringen ten val zou brengen. Let dus goed op jezelf! Indien je broeder zondigt, spreek hem dan ernstig toe; en als hij berouw heeft, vergeef hem. En als hij zevenmaal op een dag tegen je zondigt en zevenmaal naar je terugkeert en zegt:
Lees meer ...Lucas 17:11-19 In het grensgebied van Samaria
Op weg naar Jeruzalem trok Jezus door het grensgebied van Samaria en Galilea. Toen Hij daar een dorp wilde binnengaan, kwamen Hem tien mensen tegemoet die aan huidvraat leden; ze bleven op een afstand staan. Ze verhieven hun stem en riepen:
Lees meer ...Lucas 17:20-37 De komst van de Mensenzoon 1
Toen de Farizeeën Jezus vroegen wanneer het koninkrijk van God zou komen, antwoordde Hij hun: ‘De komst van het koninkrijk van God laat zich niet aanwijzen, en men kan niet zeggen: “Kijk, hier is het!” of: “Daar is het!” Maar weet wel: het koninkrijk van God ligt binnen uw bereik.’ Tegen de leerlingen zei Hij: ‘Er komt een tijd dat jullie ernaar zullen verlangen een van de dagen van de Mensenzoon te zien, maar jullie zullen die dag niet meemaken. Dan zullen de mensen tegen jullie zeggen: “Kijk daar!” of: “Kijk hier!” Maar doe dat niet en schenk er geen aandacht aan. Want zoals de bliksem licht geeft wanneer hij van de ene naar de andere kant van de hemel flitst, zo zal de Mensenzoon verschijnen.
Lees meer ...Lucas 18:1-8 De komst van de Mensenzoon 2
Hij vertelde hun een gelijkenis over de noodzaak om altijd te bidden en niet op te geven: ‘Er was eens een rechter in een stad die geen ontzag had voor God en zich niets aan de mensen gelegen liet liggen. Er woonde ook een weduwe in die stad, die steeds weer naar hem toe ging met het verzoek:
Lees meer ...Lucas 18:9-17 De erfgenamen van het koninkrijk van God 1
Met het oog op sommigen die zichzelf rechtvaardig vinden en anderen minachten, vertelde Hij de volgende gelijkenis. ‘Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden, de een was een Farizeeër en de ander een tollenaar. De Farizeeër stond daar rechtop en bad bij zichzelf: “God, ik dank u dat ik niet ben als de andere mensen, die roofzuchtig of onrechtvaardig of overspelig zijn, en dat ik ook niet ben als die tollenaar.
Lees meer ...Lucas 18:18-30 De erfgenamen van het koninkrijk van God 2
Een hooggeplaatst persoon vroeg Hem: ‘Goede Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’ Jezus antwoordde: ‘Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed, alleen God. U kent de geboden: pleeg geen overspel, pleeg geen moord, steel niet, leg geen vals getuigenis af, toon eerbied voor uw vader en uw moeder.’ De man zei: ‘Aan dat alles heb ik me sinds mijn jeugd gehouden.’ Toen Jezus dat hoorde, zei Hij: ‘Nog één ding ontbreekt u.
Lees meer ...