Profetie. De woorden van de HEER over Israël. Zo spreekt de HEER, die de hemel heeft uitgespannen en de aarde heeft gegrondvest, die de mens het leven heeft gegeven: Ik zal van Jeruzalem een beker wijn maken die de omringende volken bedwelmt. Als Jeruzalem wordt belegerd, zal ook Juda onder de voet gelopen worden. Op de dag dat alle volken op aarde tegen Jeruzalem oprukken, zal Ik van de stad een zware steen maken waaraan haar belagers zich vertillen. Op die dag – spreekt de HEER – maak Ik de paarden schichtig en zaai Ik paniek onder hun berijders. Terwijl Ik de paarden van de vijand verblind, zullen Mijn ogen over het volk van Juda waken. Dan zullen de stamhoofden van Juda bij zichzelf zeggen:
Lees meer ...Zacharia 13:1-9
Op die dag zal er een bron ontspringen waarin de nakomelingen van David en de inwoners van Jeruzalem hun zonde en onreinheid kunnen afwassen. Als die tijd aanbreekt – spreekt de HEER van de hemelse machten – zal Ik alle afgoden uit het land laten verdwijnen; hun namen zullen niet meer worden genoemd. Ik zal ook de profeten uitbannen, en met hen de geest van onreinheid die het land bezoedelt. Wanneer er dan nog iemand een profetie uitspreekt, zullen zijn eigen vader en moeder, die hem zelf hebben voortgebracht, tegen hem zeggen: ‘Jij moet sterven, want je verkondigt leugens in de naam van de HEER.’
Lees meer ...Zacharia 14:1-11 1
Er komt een dag dat de HEER zal ingrijpen, Jeruzalem, dat de buit binnen je muren wordt verdeeld. Ik zal alle volken samenbrengen – zegt de HEER – om tegen Jeruzalem ten strijde te trekken. De stad zal worden ingenomen, de huizen zullen worden geplunderd en de vrouwen verkracht. De helft van de inwoners wordt in ballingschap weggevoerd, maar het deel dat overblijft zal niet worden uitgeroeid. Daarna zal de HEER uittrekken en de strijd tegen die volken aanbinden, net als weleer. Die dag zal Hij Zijn voeten op de Olijfberg planten, ten oosten van Jeruzalem. De Olijfberg zal in tweeën splijten:
Lees meer ...Zacharia 14:12-21 2
De volken die tegen Jeruzalem ten strijde zijn getrokken, zullen door de HEER worden getroffen met een afgrijselijke plaag: terwijl ze nog levend rondlopen zal Hij hun vlees laten wegteren van hun botten, hun ogen laten wegrotten in hun kassen en hun tong laten wegrotten in hun mond. De HEER zal op die dag zo’n paniek onder hen zaaien dat ze elkaar beetgrijpen en slaags raken. Ook Juda zal zich mengen in de slag om Jeruzalem. De rijkdommen van de belagers zullen als buit bijeen worden gebracht: grote hoeveelheden goud, zilver en kostbare gewaden.
Lees meer ...Maleachi 1:1-8 1
Profetie. De woorden die de HEER tot Israël heeft gesproken bij monde van Maleachi. Ik heb jullie lief – zegt de HEER -, en jullie zeggen: ‘Waaruit blijkt die liefde dan?’ Zijn Jakob en Esau geen broers? – spreekt de HEER. Toch heb Ik Jakob liefgehad en Esau gehaat. Van Esaus bergland maakte Ik een wildernis, Edoms grondgebied heb Ik aan de jakhalzen van de woestijn gegeven. Edom kan zeggen: ‘Al zijn we verslagen, we bouwen de puinhopen weer op,’ maar dit zegt de HEER van de hemelse machten:
Lees meer ...Maleachi 1:9-14 2
Zo zullen jullie God wel gunstig stemmen, zo zal Hij Zijn volk wel gunstig gezind zijn! Dit alles gebeurt door jullie toedoen; zou Hij Zijn volk dan nu goedgezind zijn? Het zou beter zijn als een van jullie de tempeldeuren zou sluiten en jullie het vuur op Mijn altaar niet langer zouden aansteken, want dat is toch zinloos. Ik wijs jullie af – zegt de HEER van de hemelse machten – en de offers die jullie brengen aanvaard Ik niet.
Lees meer ...Maleachi 2:1-9 1
Wat volgt, priesters, is Mijn besluit. Als jullie niet luisteren, en als jullie niet ter harte nemen dat je Mijn naam in ere moet houden – zegt de HEER van de hemelse machten -, dan zal Ik jullie met Mijn vloek treffen en vervloek Ik alles waarmee jullie gezegend zijn; Ik zal jullie zéker vervloeken, want jullie nemen het toch niet ter harte. Ik zal jullie nageslacht treffen en jullie de mest van de offerdieren in het gezicht gooien. Jullie zullen uiteindelijk zelf op de mesthoop belanden!
Lees meer ...Maleachi 2:10-17 2
Hebben wij niet allemaal dezelfde Vader, heeft niet een en dezelfde God ons geschapen? Waarom behandelen wij elkaar dan zo trouweloos en schenden wij het verbond dat Hij met onze voorouders sloot? Juda heeft trouweloos gehandeld, en in Israël en Jeruzalem heeft men zich gruwelijk misdragen. Juda heeft ontwijd wat de HEER heilig is en wat Hij liefheeft; Juda is getrouwd met een vrouw die een vreemde god vereert. Moge de HEER iedereen uit het volk van Jakob stoten die iemand beschermt die zoiets doet,
Lees meer ...Maleachi 3:1-11 1
Let op, Ik zal Mijn bode zenden; hij zal de weg voor Mij effenen. Opeens zal Hij naar Zijn tempel komen, de Heer naar wie jullie uitzien, de engel van het verbond naar wie jullie verlangen. Komen zal Hij – zegt de HEER van de hemelse machten. Wie zal die dag kunnen doorstaan? Wie zal overeind blijven wanneer Hij verschijnt? Hij is als het vuur van een smid, als het loog van een wolwasser. Hij zal zitting houden als iemand die zilver smelt en het zuivert; de zonen van Levi zal Hij zuiveren en zeven als goud en zilver, en dan zullen ze op de juiste wijze offeren aan de HEER. De offers van Juda en Jeruzalem zullen de HEER met vreugde vervullen, zoals in vroeger jaren, zoals in de dagen van weleer.
Lees meer ...Maleachi 3:12-24 2
Alle volken zullen jullie gelukkig prijzen, want jullie zullen wonen in een heerlijk land – zegt de HEER van de hemelse machten. Jullie hebben tegen elkaar harde woorden over Mij gesproken – zegt de HEER -, en jullie vragen: ‘Wat hebben we dan over U gezegd?’ Jullie hebben gezegd: ‘Wat heeft het voor nut om God te dienen, wat hebben we eraan dat we Zijn voorschriften in acht nemen en ons in een boetekleed hullen voor de HEER van de hemelse machten? We moeten de hoogmoedigen wel gelukkig prijzen, want wie zich goddeloos gedraagt gaat het voor de wind, en wie God beproeft komt er goed vanaf!’ Zo spraken de mensen die ontzag voor de HEER hadden tegen elkaar, en de HEER hoorde het en luisterde aandachtig.
Lees meer ...