Na die twee dagen trok Jezus verder naar Galilea, want Hij had zelf gezegd dat een profeet in zijn vaderland niet wordt geëerd. Toen Hij in Galilea kwam, ontvingen de mensen Hem gastvrij; ze hadden alles gezien wat Hij op het feest in Jeruzalem gedaan had, want daar waren ze zelf bij geweest. Hij ging in Galilea weer naar Kana, waar Hij van water wijn had gemaakt.
Lees meer ...Johannes 5:1-18 Genezing in het bad van Betzata
Daarna was er een Joods feest, en Jezus ging naar Jeruzalem. In Jeruzalem is bij de Schaapspoort een bad met vijf zuilengangen dat in het Hebreeuws Betzata heet. Daar lag een groot aantal zieken, blinden, kreupelen en misvormden. Er was ook iemand bij die al achtendertig jaar ziek was. Jezus zag hem liggen; Hij wist hoe lang hij al ziek was en zei tegen hem: ‘Wilt u gezond worden?’ De zieke antwoordde: ‘Heer, als het water gaat bewegen is er niemand om mij erin te helpen; ik probeer het wel, maar altijd is een ander al vóór mij in het water.’ Jezus zei: ‘Sta op, pak uw mat op en loop.’ En meteen werd de man gezond: hij pakte zijn slaapmat op en liep.
Lees meer ...Johannes 5:19-30 Jezus en de Vader 1
Jezus reageerde hierop met de volgende woorden: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: de Zoon kan niets uit Zichzelf doen, Hij kan alleen doen wat Hij de Vader ziet doen; en wat de Vader doet, dat doet de Zoon op dezelfde manier. De Vader heeft de Zoon immers lief en laat Hem alles zien wat Hij doet. Hij zal Hem nog grotere dingen laten zien, u zult verbaasd staan! Want zoals de Vader doden opwekt en levend maakt, zo maakt ook de Zoon levend wie Hij wil. De Vader zelf velt over niemand een oordeel, maar Hij heeft het oordeel geheel aan de Zoon toevertrouwd.
Lees meer ...Johannes 5:31-47 Jezus en de Vader 2
Als Ik nu over Mezelf zou getuigen, dan was Mijn verklaring niet betrouwbaar, maar iemand anders getuigt over Mij, en Ik weet dat Zijn verklaring over Mij betrouwbaar is. U hebt boden naar Johannes gestuurd en hij heeft een betrouwbaar getuigenis afgelegd. Niet dat Ik het getuigenis van een mens nodig heb, maar Ik zeg dit om u te redden. Johannes was een lamp die helder brandde, en u hebt zich een tijd in zijn licht verheugd. Maar Ik heb een belangrijker getuigenis dan Johannes: het werk dat de Vader Mij gegeven heeft om te volbrengen.
Lees meer ...Johannes 6:1-15 Het teken van het brood 1
Daarna ging Jezus naar de overkant van het Meer van Galilea (ook wel het Meer van Tiberias genoemd). Een grote menigte mensen volgde Hem, omdat ze gezien hadden welke wondertekenen Hij bij zieken deed. Jezus ging de berg op, en ging daar met Zijn leerlingen zitten. Het was kort voor het Joodse pesachfeest. Toen Jezus om zich heen keek en zag dat die menigte naar Hem toe kwam, vroeg Hij aan Filippus: ‘Waar kunnen we brood kopen om deze mensen te eten te geven?’ Hij vroeg dat om Filippus op de proef te stellen, want zelf wist Hij al wat Hij zou gaan doen.
Lees meer ...Johannes 6:16-29 Het teken van het brood 2
Bij het vallen van de avond daalden Zijn leerlingen af naar het meer; ze stapten in een boot en zetten koers naar de overkant, naar Kafarnaüm. Het was al donker geworden, en Jezus was nog niet naar hen toe gekomen. Er stak een hevige wind op en het meer werd onstuimig. Toen ze vijfentwintig of dertig stadie geroeid hadden, zagen ze plotseling Jezus over het meer lopen; Hij was dicht bij de boot en ze werden bang. Maar Hij zei: ‘Ik ben het, wees niet bang.’
Lees meer ...Johannes 6:30-40 Het teken van het brood 3
Toen vroegen ze: ‘Welk wonderteken kunt U dan verrichten? Als we iets zien zullen we in U geloven. Wat kunt U doen? Onze voorouders hebben immers manna in de woestijn gegeten, zoals geschreven staat: “Brood uit de hemel heeft Hij hun te eten gegeven.”‘ Maar Jezus zei: ‘Waarachtig, Ik verzeker u: niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar Mijn Vader; Hij geeft u het ware brood uit de hemel. Het brood van God is het brood dat neerdaalt uit de hemel en dat leven geeft aan de wereld.’
Lees meer ...Johannes 6:41-59 Het teken van het brood 4
De Joden begonnen te protesteren omdat Hij zei dat Hij het brood was dat uit de hemel was neergedaald. ‘Dat is toch Jezus, de zoon van Jozef? We weten toch wie Zijn vader en moeder zijn? Hoe kan Hij dan zeggen dat Hij uit de hemel is neergedaald?’ Jezus zei: ‘Ik hoor u bezwaren maken. Toch kan niemand bij Mij komen, tenzij de Vader die Mij gezonden heeft hem bij me brengt, en Ik zal hem op de laatste dag tot leven wekken. Het staat geschreven in de Profeten: “Zij zullen allemaal door God onderricht worden.”
Lees meer ...