Bovendien bepaal ik, koning Artaxerxes, dat alle schatmeesters in de provincie Trans-Eufraat onverwijld alles moeten verstrekken waar Ezra, groot kenner van de wet van de God van de hemel, om zal vragen, tot een bedrag van honderd talent zilver en een hoeveelheid van honderd kor tarwe, honderd bat wijn en honderd bat olie, en zout in onbeperkte hoeveelheden. Alle voorschriften van de God van de hemel die zijn tempel betreffen moeten nauwgezet worden uitgevoerd, opdat Zijn toorn het rijk van de koning en zijn zonen niet zal treffen. Eveneens deel ik u mee dat het niet is toegestaan belasting, cijns of schatting op te leggen aan de priesters en de Levieten, de zangers, poortwachters, tempelknechten of andere dienaren van de tempel.
In overeenstemming met de wijsheid van uw God waarover u beschikt moet u, Ezra, magistraten en rechters aanstellen die rechtspreken over het hele volk in de provincie Trans-Eufraat, over allen die de wetten van uw God kennen, en moet u wie ze niet kent ermee bekend maken. Over een ieder die de wet van uw God en de wet van de koning niet naleeft moet zonder uitstel een oordeel worden geveld. Zo iemand moet ter dood worden gebracht of tot een lijfstraf worden veroordeeld, zijn bezit moet verbeurdverklaard worden, of er moet hem een gevangenisstraf worden opgelegd.’
Geloofd zij de HEER, de God van onze voorouders, die de koning het besluit heeft ingegeven de tempel van de HEER in Jeruzalem van grote luister te voorzien, en mij heeft verheven in de gunst van de koning, van zijn raadgevers, en van al zijn machtige rijksgroten. En omdat de HEER, mijn God, mij beschermde, vatte ik moed en bracht de leiders van Israël bijeen om met mij te vertrekken.