De koning stuurde het volgende antwoord:

‘Aan Rechum, het hoofd van de kanselarij, en aan Simsai, de hofschrijver, en aan hun overige ambtgenoten die wonen in Samaria en de rest van de provincie Trans-Eufraat:

wij wensen u vrede!

Het schrijven dat u ons heeft doen toekomen, is mij woordelijk voorgelezen. Ik heb bevel gegeven de zaak te onderzoeken, en er is aan het licht gekomen dat deze stad zich van oudsher tegen haar koningen verzet heeft en dat ze een bron is van opstand en oproer. Er blijken in Jeruzalem zelfs sterke koningen geweest te zijn die hun macht hebben doen gelden in de hele provincie Trans-Eufraat, en aan wie belasting, cijns en tol werd betaald. Geef daarom de mannen bevel het werk te staken, want deze stad mag niet worden herbouwd totdat ik daartoe opdracht geef. Hoed u in dezen voor nalatigheid, opdat het koninkrijk geen grote schade zal lijden.’

Toen het afschrift van het schrijven van koning Artaxerxes was voorgelezen aan Rechum, aan de hofschrijver Simsai en aan hun ambtgenoten, gingen zij zo snel mogelijk naar de Judeeërs in Jeruzalem, en met geweld dwongen zij hen de werkzaamheden te staken.

Het werk aan de tempel van God in Jeruzalem werd stilgelegd, en daarin kwam geen verandering tot het tweede regeringsjaar van koning Darius van Perzië.

Loading

0Shares