Abisai, een broer van Joab en een zoon van Seruja, was de belangrijkste van de dertig helden. Hij doorboorde met zijn speer driehonderd mannen. Zo maakte hij naam bij het drietal. Hij was de aanvoerder van de dertig helden en stond van hen het meest in aanzien, maar met het beroemde drietal kon hij zich niet meten. Ook Benaja, de zoon van Jojada, uit Kabseël, was een dapper en krijgshaftig man. Hij versloeg de twee zonen van Ariël uit Moab. Een andere keer, toen het sneeuwde, liet hij zich in een put zakken en doodde daar een leeuw. Ook versloeg hij eens een Egyptenaar, een reus van een kerel. De Egyptenaar was gewapend met een speer, maar Benaja ging op hem af met een stok, sloeg hem de speer uit handen en doodde hem ermee. Zulke heldendaden verrichtte Benaja, de zoon van Jojada, en zo maakte hij naam bij het drietal. Hij was een van de aanzienlijksten van de dertig helden, maar met het beroemde drietal kon hij zich niet meten. David benoemde hem tot commandant van zijn lijfwacht.
Tot de dertig helden behoorden verder:
Asaël, een broer van Joab; Elchanan, de zoon van Dodo, uit Betlehem; Samma en Elika uit Charod; Cheles uit Pelet; Ira, de zoon van Ikkes, uit Tekoa; Abiëzer uit Anatot; Mebunnai uit Chusa; Salmon uit Achoach; Maharai en Cheleb, de zoon van Baäna, beiden uit Netofa; Ittai, de zoon van Ribai, uit Gibea in Benjamin; Benaja uit Piraton; Hiddai uit de wadi’s van Gaäs; Abialbon uit de wadi Araba; Azmawet uit Barchum; Eljachba uit Saälbon; Jasen uit Gun; Jonatan, de zoon van Samma, en Achiam, de zoon van Sarar, beiden uit Harar; Elifelet, de zoon van Achasbai uit Maächa; Eliam, de zoon van Achitofel, uit Gilo; Chesro uit Karmel; Paärai uit Arba; Jigal, de zoon van Natan, uit Soba; Bani uit Gad; Selek uit Ammon; Nachrai uit Beërot, de wapendrager van Joab, de zoon van Seruja; Ira en Gareb uit Jeter; en de Hethiet Uria. Bij elkaar waren het er zevenendertig.