In de vlakte van Moab, aan de Jordaan ter hoogte van Jericho, zei de HEER tegen Mozes:
‘Zeg tegen de Israëlieten:
“Wanneer jullie de Jordaan oversteken naar Kanaän, moeten jullie de bewoners van dat land verdrijven. Vernietig al hun stenen met afbeeldingen en al hun gegoten beelden, en verwoest de offerplaatsen. Neem het land in bezit en ga er wonen, Ik geef jullie dit land in eigendom. Jullie moeten het land door middel van loting onder de verschillende geslachten verdelen. Geef een groot geslacht een groot stuk grond in bezit, een klein geslacht een klein stuk. Het lot bepaalt wat elk geslacht krijgt. Zo moeten jullie het land onder de verschillende stammen verdelen. Maar als jullie de bewoners ervan niet verdrijven, zullen degenen die je van hen overlaat zich vijandig tegenover je opstellen wanneer jullie eenmaal in het land wonen; ze zullen tot stekels in je zij en tot dorens in je ogen worden. En dan zal Ik met jullie doen wat Ik van plan was met hen te doen.”’