Zelf moet u zeven dagen buiten het kamp blijven. Iedereen die iemand gedood heeft en iedereen die een gesneuvelde heeft aangeraakt, moet zich op de derde en op de zevende dag laten reinigen. Dit geldt niet alleen voor uzelf maar ook voor de gevangenen. Ook alle kleren moeten gereinigd worden, en alle voorwerpen die gemaakt zijn van leer, geitenhaar of hout.’
De priester Eleazar zei tegen de mannen die aan de strijd hadden deelgenomen:
‘Dit is een wet die de HEER heeft ingesteld en die Hij aan Mozes bekend heeft gemaakt:
Alles van goud of zilver, van koper, ijzer, tin of lood, alles wat vuurbestendig is, moet door het vuur gehaald worden om weer rein te worden, en het moet bovendien met reinigingswater worden gereinigd. Alles wat niet tegen vuur bestand is, moet door het water gehaald worden. Was op de zevende dag uw kleren, dan bent u weer rein en mag u weer in het kamp komen.’
De HEER zei tegen Mozes:
‘Ga samen met de priester Eleazar en de familiehoofden van de gemeenschap na hoe groot de buit aan mensen en dieren is; geef de ene helft aan de mannen die aan de strijd hebben deelgenomen en de andere helft aan de rest van de gemeenschap. Leg degenen die aan de strijd hebben deelgenomen een heffing op van één op de vijfhonderd mensen, runderen, ezels, schapen en geiten; dit moeten zij aan de HEER afstaan. Houd dit op hun aandeel in en geef het aan de priester Eleazar, als een geschenk voor de HEER. Op het aandeel van de andere Israëlieten moet je één op de vijftig mensen, runderen, ezels, schapen, geiten en andere dieren inhouden. Geef ze aan de Levieten die zorg dragen voor de tabernakel van de HEER.’
Mozes en de priester Eleazar deden wat de HEER Mozes had geboden. Afgezien van de buitgemaakte goederen die de troepen al hadden verbruikt, bedroeg de buit 675.000 schapen en geiten, 72.000 runderen en 61.000 ezels, en verder mensen, namelijk 32.000 vrouwen die nog nooit met een man geslapen hadden.