Mozes en Aäron en heel Israël voerden alles uit wat de HEER Mozes met betrekking tot de Levieten had opgedragen. De Levieten reinigden zich en wasten hun kleren, en Aäron bood hen als offergave aan de HEER aan en voltrok de verzoeningsrite aan hen. Zo reinigde hij hen. Daarna konden de Levieten hun werkzaamheden bij de ontmoetingstent verrichten, onder toezicht van Aäron en zijn zonen. Alles wat de HEER Mozes met betrekking tot de Levieten had opgedragen, werd uitgevoerd.
De HEER zei tegen Mozes:
‘Voor de Levieten geldt dit voorschrift:
iedereen van vijfentwintig jaar of ouder moet werkzaamheden bij de ontmoetingstent verrichten. Wie vijftig jaar is, is van die verplichting ontslagen en hoeft niet langer dienst te doen. Wel mag hij zijn verwanten nog behulpzaam zijn bij het verrichten van hun werk bij de ontmoetingstent. Zo moet je het werk van de Levieten regelen.’