Ik zal Mij tegen jullie keren, zodat jullie door je vijanden verslagen worden. Jullie zullen worden overheerst door mensen die je haten, en op de vlucht slaan, zelfs als niemand je verjaagt.
Als jullie Mij dan nog niet willen gehoorzamen, zal Ik de straf voor jullie zonden zevenmaal zo zwaar maken:
Ik zal de kracht waarop jullie je beroemen breken. De hemel boven je hoofd zal van ijzer zijn en de grond onder je voeten van koper. Je zult je afmatten, maar voor niets, want je land zal geen opbrengst geven en je bomen zullen geen vrucht dragen.
Als jullie tegen Mij in blijven gaan en Mij niet willen gehoorzamen, zal Ik de straf voor jullie zonden nog zevenmaal zo zwaar maken:
Ik zal wilde dieren op je afsturen, die je van je kinderen zullen beroven en je vee zullen verscheuren. Ze zullen het volk zo uitdunnen dat de wegen er verlaten bij liggen.
Als jullie hieruit geen lering trekken en tegen Mij in blijven gaan, zal Ik op Mijn beurt ook tegen jullie in gaan. Zevenmaal zo streng zal Ik jullie voor je zonden straffen:
Ik zal jullie met het zwaard treffen om de schending van het verbond te wreken. Wanneer jullie je dan in de steden verschansen, zal Ik de pest op je loslaten, zodat je aan je vijand overgeleverd bent. Het brood dat jullie staande houdt wordt schaars:
tien vrouwen zullen aan één oven genoeg hebben om er hun brood in te bakken en ze zullen met afgepaste rantsoenen thuiskomen. Jullie zullen te eten hebben, maar nooit verzadigd raken.
Als jullie hierna nog niet naar Mij willen luisteren en tegen Mij in blijven gaan, zal Ik van Mijn kant nog eens zo hard tegen jullie in gaan en je zevenvoudig voor je zonden straffen:
Jullie zullen je eigen zonen en dochters opeten, Ik zal je offerplaatsen vernietigen, je wierookaltaren omverhalen en jullie lijken neergooien op de lege sokkels van jullie godenbeelden. Ik zal een afkeer van jullie hebben. Ik zal je steden in puin leggen, je heilige plaatsen verwoesten en me niet laten behagen door de geur die van jullie offers opstijgt.