Hoe meer jaren er nog resten, des te hoger de prijs; hoe minder jaren, des te lager, want wat verhandeld wordt is het aantal oogsten. Benadeel je volksgenoten niet. Toon ontzag voor je God; Ik ben de HEER, jullie God.
Leef Mijn bepalingen na, houd je aan Mijn regels en handel ernaar, dan zul je onbezorgd in je land kunnen leven. Het land zal vruchtbaar zijn en jullie zullen volop te eten hebben. Je zult er onbezorgd kunnen wonen, en mochten jullie je afvragen waarvan je het zevende jaar moet leven als je niet mag zaaien en oogsten, bedenk dan dat Ik jullie het zesde jaar zal zegenen met een oogst die voor drie jaar toereikend is, zodat je in het achtste jaar weer kunt zaaien en tot in het negende jaar kunt leven van de oude oogst, totdat je dat jaar de oogst kunt binnenhalen.
Land mag nooit verkocht worden, alleen verpand, want het land behoort Mij toe en jullie zijn slechts vreemdelingen die bij Mij te gast zijn. In heel jullie land moet voor grond altijd het lossingsrecht blijven gelden.
Wanneer een van jullie tot armoede vervalt en een deel van zijn grond moet verpanden, kan zijn losser, zijn naaste verwant, zich aanmelden om het pand voor hem in te lossen. Gebeurt dat niet, maar beschikt hij na verloop van tijd zelf over voldoende middelen om het pand in te lossen, dan moet hij nagaan hoeveel jaar het verpand is geweest en het resterende deel van het oorspronkelijke bedrag terugbetalen aan degene aan wie hij het verpand had. Dan kan hij naar zijn eigen grond terugkeren. Vindt hij niet voldoende middelen om het pand in te lossen, dan blijft het tot aan het jubeljaar in handen van de pandnemer. Maar in het jubeljaar valt het aan hem terug en kan hij naar zijn eigen grond terugkeren. Als iemand een woonhuis in een ommuurde stad verpandt, geldt het lossingsrecht niet langer dan een jaar na het moment van verpanding; in dat geval geldt het lossingsrecht dus tijdelijk.