Neem dan de tweede ram en laat Aäron en zijn zonen hun hand op de kop van de ram leggen. Slacht het dier en strijk wat van het bloed aan de rechteroorlel van Aäron en aan die van zijn zonen, op hun rechterduim en op de grote teen van hun rechtervoet. De rest van het bloed moet je tegen de zijkanten van het altaar gieten. Besprenkel Aäron met wat bloed van het altaar en met zalfolie en sprenkel het ook over zijn kleren. Ook zijn zonen en hun kleren moet je ermee besprenkelen. Dan zullen Aäron en zijn zonen, evenals hun kleren, heilig zijn.
Neem de vette delen van de ram:
de staart, al het vet van de buikholte, de kleinste lob van de lever en de beide nieren met het niervet, en ook de rechterachterbout; deze ram dient als wijdingsoffer. En neem uit de mand met ongedesemd brood die de HEER gebracht is een rond brood, een dik, met olie bereid brood en een dun brood. Leg dit alles op de handpalmen van Aäron en zijn zonen om het ten overstaan van de HEER omhoog te heffen. Neem het daarna weer van hun handen en verbrand het op het altaar, boven op het brandoffer. Het is een geurige gave die de HEER behaagt. Neem het borststuk van de ram en hef het ten overstaan van de HEER omhoog. Dit deel van Aärons wijdingsoffer is voor jou bestemd. Het borststuk en de achterbout die ten overstaan van de HEER omhooggeheven zijn, en die afkomstig zijn van de ram die het wijdingsoffer voor Aäron en zijn zonen is, moet je apart houden. Ze moeten voortaan worden afgestaan aan Aäron en zijn zonen; dit deel van de vredeoffers die de Israëlieten aan de HEER brengen is voor altijd voor hen bestemd.
De heilige kleding van Aäron gaat over op zijn nakomelingen; daarin moeten zij gezalfd en gewijd worden. De zoon die hem als hogepriester opvolgt en die de ontmoetingstent binnengaat om in het heiligdom de priesterdienst te verrichten, moet deze kleding zeven dagen achtereen dragen.