Laat je broer Aäron en zijn zonen Nadab, Abihu, Eleazar en Itamar bij je komen. Hen heb Ik uit de Israëlieten uitgekozen om Mij als priester te dienen. Laat voor je broer Aäron heilige kleding maken, die hem waardigheid en aanzien verleent. Jij moet aanwijzingen geven aan allen die hun vak verstaan, aan wie Ik vakmanschap heb geschonken, en zij moeten dan de kleding voor Aäron maken, zodat hij kan worden gewijd en Mij als priester kan dienen. Ze moeten de volgende kledingstukken maken:
een borsttas, een priesterschort, een bovenkleed, een stevig geweven tuniek, een tulband en een gordel. Voor zowel Aäron als zijn zonen moet heilige kleding worden gemaakt, omdat ze Mij als priester moeten dienen. Er moet gouddraad voor worden gebruikt, blauwpurperen, roodpurperen en karmozijnrode wol en fijn linnen garen.
De priesterschort moet vakkundig geweven worden van gouddraad, blauwpurperen en roodpurperen wol en getwijnd linnen garen. De beide delen ervan worden door middel van schouderstukken met elkaar verbonden. De band waarmee de schort vastgetrokken wordt, moet er één geheel mee vormen en wordt op dezelfde wijze gemaakt, van gouddraad, blauwpurperen en roodpurperen wol en getwijnd linnen garen. Neem twee onyxstenen en graveer daarin de namen van Israëls zonen:
zes in de ene steen en zes in de andere, in de volgorde van hun geboorte. Dat graveren moet door een kundig vakman gebeuren, hij moet de namen in de stenen snijden zoals men zegelstenen snijdt. Vat beide stenen in gouden kassen en zet ze op de schouderstukken van de priesterschort:
wanneer Aäron voor de HEER verschijnt en de namen van de Israëlieten op zijn schouders draagt, zal de HEER aan de Israëlieten herinnerd worden. Aan de gouden kassen moet je kettinkjes van zuiver goud bevestigen, in de vorm van kunstig gevlochten snoeren.