Ik zal de strijdwagens uit Efraïm verjagen en de paarden uit Jeruzalem; de bogen worden gebroken. Hij zal vrede stichten tussen de volken. Zijn heerschappij strekt zich uit van zee tot zee, van de Rivier tot de einden der aarde.

Want, Sion, omwille van Mijn verbond met jou, met offerbloed bekrachtigd, zal Ik de gevangenen vrijlaten uit de put zonder water. Keer terug naar de burcht, gevangenen. Jullie hoop is niet vergeefs geweest, want ook nu geldt de toezegging aan Sion:

Ik zal je dubbel schadeloosstellen. Juda span Ik als Mijn boog, Efraïm richt Ik als Mijn pijl, en jouw zonen, Sion, hef Ik als een heldenzwaard tegen de Grieken.

De HEER zal boven hen verschijnen:

Zijn pijlen flitsend als bliksemschichten, Zijn ramshoorn grommend als de donder trekt God, de HEER, op in een zuiderstorm. De HEER van de hemelse machten is hun schild. Ze zullen de vijand verslinden en zijn slingerstenen verbrijzelen, ze zullen zijn bloed drinken tot ze dronken zijn, tot ze ervan overlopen als een plengschaal en met bloed besmeurd zijn als de hoeken van een altaar. Op die dag zal God, de HEER, Zijn volk als een kudde in veiligheid brengen. Als edelstenen in een kroon zullen ze fonkelen op Zijn land. Wat schitterend! Wat mooi! Jonge mannen en vrouwen bloeien op, gesterkt door wijn en graan.

Loading

0Shares