Vroeger golden jullie bij de andere volken als vervloekt, Juda en Israël, maar nu Ik jullie te hulp kom, zullen ze jullie als gezegend beschouwen. Geef dus de moed niet op en houd vol! Want dit zegt de HEER van de hemelse machten:
Toen jullie voorouders Mijn woede opwekten, nam Ik me voor dit volk kwaad te doen – zegt de HEER van de hemelse machten -, en dat heb Ik ook gedaan, zonder erop terug te komen. Maar nu heb Ik me voorgenomen om het volk van Jeruzalem en Juda goed te doen. Geef dus de moed niet op. Hier moeten jullie je aan houden:
Spreek de waarheid tegen elkaar, bewaar de vrede door eerlijk en rechtvaardig recht te spreken; wees er niet op uit om een ander kwaad te doen en laat je niet verleiden tot meineed, want daar heb Ik een afkeer van – spreekt de HEER.’
En de HEER van de hemelse machten richtte zich tot mij:
‘Dit zegt de HEER van de hemelse machten:
De vastendagen in de vierde en de vijfde maand en de vastendagen in de zevende en de tiende maand zullen voor Juda veranderen in blijde feestdagen vol vreugde en vrolijkheid. Maar let wel:
houd de vrede en waarheid in ere! Dit zegt de HEER van de hemelse machten:
Er zullen opnieuw mensen komen uit allerlei landen en steden. De inwoners van de ene stad zullen naar de volgende stad gaan en zeggen:
“Ga met ons mee. Wij zijn op weg om eer te bewijzen aan de HEER van de hemelse machten en Zijn gunst af te smeken.” Grote en machtige volken zullen naar Jeruzalem komen om daar de HEER van de hemelse machten te vereren en Zijn gunst af te smeken. En dit zegt de HEER van de hemelse machten:
Als die tijd is gekomen, zullen tien mannen uit volken met verschillende talen een Joodse man bij de slip van zijn mantel grijpen met de woorden:
“Wij willen ons bij u aansluiten, want we hebben gehoord dat God bij u is.”’