Hoor toch wat de HEER zegt! Sta op, laat de bergen Uw rechtsgeding horen, laat de heuvels getuige zijn. Luister, bergen, naar het pleidooi van de HEER, hoor toe, onwrikbare fundamenten van de aarde. De HEER heeft een geschil met Zijn volk, Hij klaagt Israël aan:
‘Mijn volk, wat heb Ik je misdaan? Waarmee heb Ik je gekweld? Antwoord Mij! Ik heb je weggeleid, bevrijd uit de slavernij in Egypte. Ik zond Mozes, Aäron en Mirjam om jullie voor te gaan. Ben je dan vergeten, Mijn volk, wat Balak besloot, de koning van Moab, wat Bileam, de zoon van Beor, hem antwoordde? Ben je vergeten wat er gebeurde tussen Sittim en Gilgal? Ken je de gerechtigheid van de HEER niet meer?’ ‘Wat kan ik de HEER aanbieden, waarmee hulde brengen aan de verheven God? Moet ik Hem tegemoet treden met brandoffers, zou Hij eenjarige stieren aanvaarden? Kan ik Hem gunstig stemmen met duizenden rammen, met olie, stromend in tienduizend beken? Moet ik mijn oudste kind geven voor wat ik heb misdaan, de vrucht van mijn schoot voor mijn zondig leven?’ Er is jou, mens, gezegd wat goed is, je weet wat de HEER van je wil:
niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God.