Ik zal de muren van Tyrus in vlammen doen opgaan; vuur zal zijn burchten verteren.
Dit zegt de HEER:
Misdaad op misdaad heeft Edom begaan:
ze hebben hun broeders met het zwaard achtervolgd, zonder enig medelijden. Hun woede was onverzadigbaar, ontembaar hun razernij. Daarom zal Ik Mijn vonnis niet herroepen. Ik zal Teman in vlammen doen opgaan; vuur zal de burchten van Bosra verteren.
Dit zegt de HEER:
Misdaad op misdaad heeft Ammon begaan:
ze hebben, toen ze hun gebied wilden vergroten, de zwangere vrouwen van Gilead de buik opengereten. Daarom zal Ik Mijn vonnis niet herroepen. Ik zal de muren van Rabba in vlammen doen opgaan; vuur zal zijn burchten verteren. Op die dag van strijd klinkt er krijgsgeschreeuw en zal het stormen als in een orkaan. Hun koning gaat in ballingschap, en de leiders van zijn rijk met hem – zegt de HEER.