Ondertussen had Joab de Ammonieten in Rabba belegerd. Toen hij de koningsburcht had omsingeld, liet hij aan David de volgende boodschap overbrengen:
‘Ik sta op het punt om Rabba in te nemen; de watertoevoer heb ik afgesneden. Roept u nu de overige soldaten op, sla uw kamp op bij de stad en neem haar in, zodat de verovering van Rabba niet op mijn naam komt te staan.’ David riep alle soldaten op, ging naar Rabba, viel de stad aan en nam haar in. De koning van de Ammonieten nam hij de kroon van het hoofd. Deze kroon, waarin wel een talent aan goud en edelstenen was verwerkt, rustte voortaan op Davids hoofd. Hij voerde een zeer grote buit uit de stad weg. Ook de inwoners van de stad voerde hij weg, en hij stelde hen te werk in steengroeven en steenbakkerijen. Hetzelfde deed hij met alle andere steden van Ammon. Daarna keerde David met het hele leger naar Jeruzalem terug.