Wanneer in een van de steden die u van de HEER, uw God, krijgt om u daar te vestigen, het gerucht de ronde doet dat er onder uw volk nietswaardige figuren zijn opgestaan die de andere inwoners van hun stad tot ontrouw hebben aangezet en hen naar andere goden hebben laten overlopen – goden die u onbekend zijn -, dan moet u navraag doen, een onderzoek instellen en de zaak tot op de bodem uitzoeken. Als blijkt dat het waar is, als onomstotelijk vaststaat dat zoiets afschuwelijks bij u heeft plaatsgevonden, dan moet u de inwoners van die stad ter dood brengen. De hele stad, iedereen die er woont, en alle dieren moeten onvoorwaardelijk aan de HEER worden gewijd en gedood worden, en alle goederen van de stad moeten op het plein bijeengebracht worden. Daarna moet u de stad en de goederen in brand steken, als een brandoffer voor de HEER, uw God. De stad wordt zo voor eeuwig tot een ruïne gemaakt, ze mag nooit meer herbouwd worden. Van de goederen waarop de ban van de HEER rust mag u niets verduisteren. Als u zo handelt zal de woede van de HEER bekoelen en zal Hij u genadig zijn. Hij zal zich over u ontfermen en u in aantal doen toenemen, zoals Hij uw voorouders onder ede heeft beloofd. Want dan bent u de HEER, uw God, gehoorzaam:
u leeft de geboden na die ik u vandaag voorhoud en u doet wat goed is in Zijn ogen.