Denk erom dat u geen brandoffers brengt op een willekeurige plaats. Alleen op de plaats die de HEER in een van uw stamgebieden kiest mag u offers brengen en aan uw andere verplichtingen voldoen. Maar verder mag u, naar de mate waarin de HEER, uw God, u zal zegenen, dieren slachten en vlees eten wanneer u maar wilt, overal waar u woont. Iedereen mag dat, rein of onrein, zoals dat ook geldt voor het eten van gazellen of herten. Onthoud u alleen wel van het bloed; laat dat als water op de grond weglopen. Het is niet toegestaan om in uw eigen woonplaats een feestmaal aan te richten van de tienden van uw koren, wijn en olie, of van uw eerstgeboren runderen, schapen en geiten, van uw gelofteoffers, uw vrijwillige gaven en de andere heffingen. Want dat mag alleen gebeuren ten overstaan van de HEER, uw God, op de plaats die Hij uitkiest. Dat geldt voor ieder van u, voor uw zonen en dochters, uw slaven, uw slavinnen, en voor de Levieten die bij u in de stad wonen. In tegenwoordigheid van de HEER, uw God, zult u genieten van de vrucht van uw arbeid. Maar vergeet, zolang u in dat land woont, de Levieten niet.