Wanneer u volop te eten hebt en mooie huizen bouwt om in te wonen, wanneer u steeds meer runderen, schapen en geiten krijgt, steeds meer goud en zilver, wanneer uw hele bezit toeneemt, mag u daardoor niet hoogmoedig worden en de HEER, uw God, vergeten. Was Hij het niet die u uit de slavernij in Egypte bevrijdde; die u veilig door die grote, verschrikkelijke woestijn leidde, dat dorre land waar geen water te vinden is en waar giftige slangen en schorpioenen huizen; die voor u water liet ontspringen uit de steenharde rots; die u in de woestijn manna te eten gaf, voedsel dat uw voorouders nog nooit hadden gezien – en dat alles om u Zijn macht te laten voelen en u op de proef te stellen, zodat Hij u later zou kunnen zegenen? En dan zou u bij uzelf denken:
Al die voorspoed hebben we op eigen kracht verworven!? Nee, u moet beseffen dat het de HEER, uw God, is die u in staat stelt om die welvaart te verwerven, omdat Hij zich wil houden aan wat Hij uw voorouders onder ede heeft beloofd, zoals Hij dat tot nu toe heeft gedaan.
Maar als u de HEER, uw God, toch vergeet en achter andere goden aan loopt, ze vereert en voor ze neerknielt – ik waarschuw u op voorhand dat u dan zeker zult omkomen. Het zal u net zo vergaan als de volken die de HEER ter wille van u uitroeit:
u zult omkomen omdat u niet naar Hem hebt geluisterd.