Toon eerbied voor uw vader en uw moeder, zoals de HEER, uw God, u heeft geboden. Dan wordt u gezegend met een lang leven en met voorspoed in het land dat de HEER, uw God, u geven zal.
Pleeg geen moord.
Pleeg geen overspel.
Steel niet.
Leg over een ander geen vals getuigenis af.
Zet uw zinnen niet op de vrouw van een ander, en laat evenmin uw oog vallen op zijn huis, of op zijn akker, zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, of wat hem ook maar toebehoort.’
De HEER heeft deze woorden – deze, en niet meer – tot u gesproken toen u daar bijeen was. Met een geweldig stemgeluid kondigde Hij op de berg Zijn geboden af, vanuit vuur en dreigende, donkere wolken, en Hij schreef ze op twee stenen platen en gaf die aan mij. Toen u die stem had gehoord vanuit de duisternis, terwijl de berg in vuur en vlam stond, zijn uw stamhoofden en oudsten bij mij gekomen met de woorden:
‘Zojuist heeft de HEER, onze God, ons Zijn luister en Zijn grootheid laten zien en hebben we Zijn stem uit het vuur gehoord. We hebben vandaag ondervonden dat God met mensen spreekt zonder dat het hun het leven hoeft te kosten. Maar moeten we ons leven nu opnieuw op het spel zetten? Dit enorme vuur zal ons levend verbranden! Als we de stem van de HEER, onze God, nogmaals horen, zullen we zeker sterven. Want er is toch geen mens die net als wij de stem van de levende God vanuit het vuur heeft horen spreken en het heeft kunnen navertellen? Kunt u niet gaan om te horen wat de HEER zeggen wil? Als u Zijn woorden dan aan ons overbrengt, zullen wij luisteren en ernaar handelen.’ Toen de HEER hoorde wat u me vroeg, zei Hij tegen mij:
‘Ik heb gehoord wat het volk tegen je zei; ze hebben goed gesproken. Hadden ze altijd maar zo’n verlangen om Mij te vereren en Mijn geboden na te leven; voor eeuwig zou het hun en hun kinderen goed gaan.’ En Hij vervolgde:
‘Stuur hen nu maar terug naar hun tenten. Maar jij moet hier blijven, bij Mij, dan zal Ik jou alle geboden, wetten en regels bekendmaken die je hun moet leren en die zij moeten naleven in het land dat Ik hun in bezit zal geven.’