Nadat ze Refidim verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in de Sinaiwoestijn.
Nadat ze de Sinaiwoestijn verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Kibrot-Hattaäwa.
Nadat ze Kibrot-Hattaäwa verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Chaserot.
Nadat ze Chaserot verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Ritma.
Nadat ze Ritma verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Rimmon-Peres.
Nadat ze Rimmon-Peres verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Libna.
Nadat ze Libna verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Rissa.
Nadat ze Rissa verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Kehelata.
Nadat ze Kehelata verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op bij de Seferberg.
Nadat ze de Seferberg verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Charada.
Nadat ze Charada verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Makhelot.
Nadat ze Makhelot verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Tachat.
Nadat ze Tachat verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Terach.
Nadat ze Terach verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Mitka.
Nadat ze Mitka verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Chasmona.
Nadat ze Chasmona verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Moserot.
Nadat ze Moserot verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Bene-Jaäkan.
Nadat ze Bene-Jaäkan verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Chor-Haggidgad.
Nadat ze Chor-Haggidgad verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Jotbata.
Nadat ze Jotbata verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Abrona.
Nadat ze Abrona verlaten hadden, sloegen ze hun kamp op in Esjon-Geber.