Op de zesde dag acht stieren, twee volwassen rammen en veertien eenjarige rammen zonder enig gebrek, en bij elk van de stieren en bij elk van de volwassen en jonge rammen de bijbehorende graan- en wijnoffers, zoals voorgeschreven. Verder als reinigingsoffer een bok. Deze offers komen niet in mindering op het dagelijkse brandoffer en het daarbij horende graan- en wijnoffer. Op de zevende dag zeven stieren, twee volwassen rammen en veertien eenjarige rammen zonder enig gebrek,
Lees meer ...Numeri 30:1-10 Geloften van vrouwen 1
Mozes bracht alles wat de HEER hem had geboden aan de Israëlieten over. Mozes zei tegen de stamhoofden van de Israëlieten: ‘De HEER heeft het volgende bepaald: Wanneer een man de HEER belooft iets te zullen doen of onder ede de verplichting op zich neemt zich van iets te onthouden, mag hij zijn woord niet breken; aan alles wat hij met zoveel woorden zegt, moet hij zich houden. Wanneer een vrouw de HEER belooft iets te zullen doen of de verplichting aangaat zich van iets te onthouden terwijl ze nog als meisje bij haar vader woont,
Lees meer ...Numeri 30:11-17 Geloften van vrouwen 2
Als een vrouw getrouwd is en ze doet een gelofte of neemt onder ede een verplichting op zich, en haar man zegt er niets van en maakt geen bezwaar wanneer hij ervan hoort, dan blijven al haar geloften en alle verplichtingen die ze is aangegaan geldig. Maar als haar man ze nadrukkelijk ongeldig verklaart zodra hij ervan hoort, verliest alles wat ze heeft toegezegd zijn geldigheid, elke gelofte en iedere verplichting.
Lees meer ...Numeri 31:1-18 Wraak op de Midjanieten en verdeling van de buit 1
De HEER zei tegen Mozes: ‘Spoor de Israëlieten ertoe aan wraak te nemen op de Midjanieten, daarna zul je met je voorouders verenigd worden.’ Hierop zei Mozes tegen het volk: ‘Een deel van de mannen moet zich klaarmaken voor de strijd. Ze moeten de Midjanieten aanvallen om de wraak van de HEER aan Midjan te voltrekken. Elke stam van Israël moet duizend man in het veld brengen.’ Zo werden er twaalfduizend weerbare mannen gerekruteerd, duizend man uit elke stam van Israël. Mozes liet deze mannen, duizend uit elke stam, uitrukken samen met Pinechas, de zoon van de priester Eleazar, die de heilige voorwerpen en de trompetten bij zich droeg.
Lees meer ...Numeri 31:19-35 Wraak op de Midjanieten en verdeling van de buit 2
Zelf moet u zeven dagen buiten het kamp blijven. Iedereen die iemand gedood heeft en iedereen die een gesneuvelde heeft aangeraakt, moet zich op de derde en op de zevende dag laten reinigen. Dit geldt niet alleen voor uzelf maar ook voor de gevangenen. Ook alle kleren moeten gereinigd worden, en alle voorwerpen die gemaakt zijn van leer, geitenhaar of hout.’ De priester Eleazar zei tegen de mannen die aan de strijd hadden deelgenomen: ‘Dit is een wet die de HEER heeft ingesteld en die Hij aan Mozes bekend heeft gemaakt: Alles van goud of zilver, van koper, ijzer, tin of lood, alles wat vuurbestendig is, moet door het vuur gehaald worden om weer rein te worden, en het moet bovendien met reinigingswater worden gereinigd.
Lees meer ...Numeri 31:36-54 Wraak op de Midjanieten en verdeling van de buit 3
De helft, het aandeel van hen die aan de strijd hadden deelgenomen, bedroeg dus 337.500 schapen en geiten, waarvan er 675 aan de HEER moesten worden afgestaan, 36.000 runderen, waarvan er 72 aan de HEER werden afgestaan, 30.500 ezels, waarvan er 61 aan de HEER werden afgestaan, en 16.000 mensen, van wie er 32 aan de HEER werden afgestaan. Mozes droeg alles wat als geschenk aan de HEER moest worden afgestaan, over aan de priester Eleazar, zoals de HEER hem had geboden. Op het aandeel dat Mozes apart gehouden had voor de Israëlieten die niet aan de strijd hadden deelgenomen –
Lees meer ...Numeri 32:1-15 Toewijzing van grondbezit ten oosten van de Jordaan 1
De Rubenieten en de Gadieten bezaten bijzonder veel vee. Toen ze zagen dat het gebied van Jazer en Gilead bij uitstek geschikt was om er vee te houden, gingen ze naar Mozes en de priester Eleazar en de leiders van de gemeenschap en zeiden: ‘Het gebied van Atarot, Dibon, Jazer, Nimra, Chesbon, Elale, Sebam, Nebo en Beon, dat de HEER voor het volk van Israël veroverd heeft, dat gebied is zeer geschikt voor vee. En wij hebben veel vee.’ En ze vervolgden: ‘Wees zo goed uw dienaren dit gebied in bezit te geven, laat ons niet de Jordaan oversteken.’ Mozes antwoordde de Gadieten en Rubenieten: ‘U wilt hier blijven terwijl uw broeders ten strijde trekken?
Lees meer ...Numeri 32:16-29 Toewijzing van grondbezit ten oosten van de Jordaan 2
Maar zij antwoordden, dichterbij komend: ‘We willen hier schaapskooien bouwen voor ons vee en steden voor onze kinderen. Dan kunnen onze kinderen in de vestingsteden wonen, veilig voor de inwoners van het land, en dan zullen wijzelf ons wapenen en voor de andere Israëlieten uit trekken, totdat we hen op de plaats van hun bestemming hebben gebracht. Wij gaan niet naar huis voordat ieder van de Israëlieten een eigen stuk grond heeft gekregen. Maar als wij ten oosten van de Jordaan ons deel krijgen, hoeven wij niet net als zij grond te hebben aan de overkant van de Jordaan of nog verder weg.’
Lees meer ...Numeri 32:30-42 Toewijzing van grondbezit ten oosten van de Jordaan 3
Maar wapenen ze zich niet en steken ze niet samen met u over, dan moeten ze net als u land in Kanaän krijgen.’ De Gadieten en de Rubenieten beloofden te doen wat de HEER hun had opgedragen: ‘We zullen onder bevel van de HEER gewapend naar Kanaän oversteken, maar we zullen grondbezit krijgen aan deze kant van de Jordaan.’ Daarop gaf Mozes aan de Gadieten en de Rubenieten en aan de helft van de stam Manasse, de zoon van Jozef, het rijk van koning Sichon van de Amorieten en het rijk van koning Og van Basan –
Lees meer ...Numeri 33:1-14 Lijst van pleisterplaatsen 1
Dit zijn de pleisterplaatsen die de Israëlieten aandeden, nadat ze onder leiding van Mozes en Aäron, geordend in legerafdelingen, waren weggetrokken uit Egypte. Op bevel van de HEER heeft Mozes de plaatsen waar ze hun kamp hadden opgeslagen genoteerd. Ze trokken als volgt van de ene pleisterplaats naar de andere: Op de vijftiende dag van de eerste maand verlieten de Israëlieten Rameses; voor de ogen van de Egyptenaren trokken ze de dag na het pesachmaal onbevreesd weg. De Egyptenaren waren toen hun eerstgeborenen, die de HEER gedood had, aan het begraven; hun goden waren door de HEER van hun voetstuk gestoten.
Lees meer ...