Op de veertiende dag van de eerste maand wordt ter ere van de HEER het pesachoffer bereid. En op de vijftiende dag van die maand begint het feest waarop er zeven dagen lang ongedesemd brood gegeten wordt. De eerste dag moet u als heilige dag samen vieren; u mag dan niet werken. Draag de HEER als brandoffer twee stieren, een volwassen ram en zeven eenjarige rammen op; ze mogen geen enkel gebrek hebben. Bied daarbij een graanoffer aan van tarwebloem vermengd met olijfolie:
drie tiende efa bij elke stier, twee tiende efa bij de volwassen ram en één tiende efa bij elk van de zeven jonge rammen. Ook moet u, als reinigingsoffer, een bok aanbieden, om verzoening voor uw zonden te bewerken. Deze offers komen niet in mindering op het brandoffer dat elke morgen gebracht wordt. Elk van de zeven dagen moet u dit voedsel als offergave aanbieden, een geurige gave die de HEER behaagt. Met het bijbehorende wijnoffer moet het naast het dagelijkse brandoffer worden aangeboden. De zevende dag moet u als heilige dag samen vieren; u mag dan niet werken.
Ook de dag van de eerste opbrengst, de dag van het Wekenfeest, waarop u de HEER een graanoffer uit de nieuwe oogst aanbiedt, moet u als heilige dag samen vieren; u mag dan niet werken. Bied die dag als brandoffer, als een geurige gave die de HEER behaagt, twee stieren aan, een volwassen ram en zeven eenjarige rammen, met het bijbehorende graanoffer van tarwebloem vermengd met olijfolie:
drie tiende efa bij elke stier, twee tiende efa bij de volwassen ram, en één tiende efa bij elk van de zeven jonge rammen. Bied ook een bok aan, om verzoening voor u te bewerken. De dieren mogen geen enkel gebrek hebben. Deze offers, met de bijbehorende wijnoffers, komen niet in mindering op het dagelijkse brandoffer en het daarbij horende graanoffer.