Bileam droeg Balak op om daar zeven altaren te bouwen, en zeven stieren en zeven rammen gereed te maken voor een offer. Balak deed wat Bileam had gezegd. Samen met Bileam offerde hij op elk altaar een stier en een ram. Daarna zei Bileam tegen Balak: ‘Blijft u hier bij uw brandoffers wachten, terwijl ik wat verderop ga. Misschien dat de HEER naar mij toe wil komen. Alles wat Hij me laat zien zal ik u meedelen.’ Hij ging een kale heuvel op, waar God bij hem kwam. ‘Ik heb zeven altaren laten oprichten,’ zei Bileam, ‘en op elk altaar heb ik een stier en een ram laten offeren.’ De HEER droeg Bileam op naar Balak terug te gaan en legde hem in de mond wat hij moest zeggen.
Lees meer ...Numeri 23:16-30 Bileam en Balak 5
De HEER kwam bij Bileam, Hij droeg hem op naar Balak terug te gaan en legde hem in de mond wat hij moest zeggen. Toen Bileam terugkwam, stond Balak nog bij zijn brandoffers, samen met de Moabitische leiders. ‘Wat heeft de HEER gezegd?’ vroeg Balak. Daarop hief Bileam deze orakelspreuk aan: ‘Let goed op, Balak, en luister, zoon van Sippor, leen mij uw oor. God is geen mens, dat Hij Zijn woord zou breken of terug zou komen op Zijn besluit. Zou Hij beloven en niet vervullen, Zijn woord geven en het niet gestand doen? Hij droeg mij op te zegenen. Hij heeft gezegend – kan ik dat keren?
Lees meer ...Numeri 24:1-14 Bileam en Balak 6
Bileam begreep dat het in de ogen van de HEER goed was als hij Israël zou zegenen. Daarom ging hij niet, zoals de keren daarvoor, op zoek naar voortekens, maar keerde hij zijn gezicht naar de woestijn. Toen hij zijn blik liet rondgaan en Israël daar gelegerd zag, stam bij stam, werd hij door de geest van God gegrepen en hief hij deze orakelspreuk aan: ‘Zo spreekt Bileam, de zoon van Beor, zo spreekt de man wiens oog geopend is, zo spreekt hij die Gods woorden hoort en ziet wat de Ontzagwekkende toont, in vervoering, met ontsloten ogen: Hoe mooi zijn uw tenten, Jakob, hoe mooi uw woningen,
Lees meer ...Numeri 24:15-25 Bileam en Balak 7
Daarop hief hij deze orakelspreuk aan: ‘Zo spreekt Bileam, de zoon van Beor, zo spreekt de man wiens oog geopend is, zo spreekt hij die Gods woorden hoort, die weet wat de Allerhoogste weet en ziet wat de Ontzagwekkende toont, in vervoering, met ontsloten ogen: Wat ik zie is niet in het heden, wat ik waarneem is niet nabij. Een ster komt op uit Jakob, een scepter uit Israël. Hij verbrijzelt Moab de slapen, de kinderen van Set slaat hij neer.
Lees meer ...Numeri 25:1-8 Israël vereert de Baäl van de Peor 1
Toen de Israëlieten in Sittim verbleven, begonnen ze zich in te laten met Moabitische vrouwen. Deze vrouwen nodigden hen uit voor de offerplechtigheden ter ere van hun goden, en het volk at van de offers en boog zich voor die goden neer. Zo gaf Israël zich af met de Baäl van de Peor. Daarom ontstak de HEER in woede tegen Israël.
Lees meer ...Numeri 25:9-18 Israël vereert de Baäl van de Peor 2
Aan vierentwintigduizend mensen had de plaag het leven gekost. De HEER zei tegen Mozes: ‘Dankzij Pinechas, de zoon van Eleazar, de zoon van de priester Aäron, heb Ik Mijn woede tegen de Israëlieten laten varen. Omdat hij bij de Israëlieten voor Mij is opgekomen, heb Ik hen niet allemaal in Mijn afgunst om het leven gebracht. Maak daarom bekend dat Ik een vriendschapsverbond met hem sluit:
Lees meer ...