De Israëlieten trokken verder en sloegen hun kamp op in Obot. Nadat ze uit Obot weggetrokken waren, sloegen ze hun kamp op bij Ijje-Haäbarim, in de woestijn die ten oosten van Moab ligt. Van daar trokken ze verder, en ze sloegen hun kamp op in het dal waardoor de Zered loopt. Weer trokken ze verder, en ze sloegen hun kamp op aan de overkant van de Arnon, en wel in de woestijn die aan het gebied van de Amorieten grenst;
Lees meer ...Numeri 21:21-32 Sichon en Og verslagen 1
Israël stuurde gezanten naar koning Sichon van de Amorieten met deze boodschap: ‘Sta ons toe door uw land te trekken. We zullen niet door akkers en wijngaarden gaan en we zullen geen water uit bronnen drinken. Zolang we ons in uw gebied bevinden, zullen we de koninklijke hoofdweg volgen.’ Maar Sichon weigerde Israël doortocht te verlenen, hij verzamelde zijn troepen en trok de woestijn in, Israël tegemoet. Bij Jahas viel hij hen aan. Maar de Israëlieten versloegen hem en veroverden zijn land,
Lees meer ...Numeri 21:33-35-22:1 Sichon en Og verslagen 2
Daarna trokken ze verder in de richting van Basan, en koning Og van Basan trok tegen hen ten strijde. Hij rukte met zijn voltallige leger op naar Edreï. Maar de HEER zei tegen Mozes: ‘Je hoeft niet bang voor hem te zijn, want Ik lever hem aan je uit, met heel zijn leger en zijn land.
Lees meer ...Numeri 22:2-14 Bileam en Balak 1
Balak, de zoon van Sippor, die in die tijd koning van Moab was, hoorde wat Israël de Amorieten had aangedaan. De Moabieten waren buitengewoon bang voor het volk van Israël, omdat het zo talrijk was. Ze raakten in paniek en zeiden tegen de oudsten van Midjan: ‘Die horde vreet hier de hele streek nog kaal, als een rund dat een veld afgraast.’ Balak stuurde gezanten naar Bileam, de zoon van Beor, die zich in Petor aan de Eufraat bevond, in zijn geboortestreek. Ze moesten hem ontbieden met deze woorden: ‘Er is een volk uit Egypte gekomen, dat overal in mijn land is neergestreken. Ze zijn hier vlakbij gelegerd. Dat volk is te sterk voor mij.
Lees meer ...Numeri 22:15-30 Bileam en Balak 2
Opnieuw stuurde Balak gezanten, meer dan de eerste keer en met groter aanzien. Bij Bileam gekomen zeiden ze: ‘Dit zegt Balak, de zoon van Sippor: “Laat niets u ervan weerhouden naar mij toe te komen. Ik zal u rijk belonen en ik zal alles doen wat u zegt. Kom toch en spreek een vloek over dat volk uit.”’ Bileam antwoordde Balaks dienaren: ‘Ook al gaf Balak me al het zilver en goud uit zijn paleis, dan nog zou ik niets maar dan ook niets kunnen doen dat ingaat tegen het bevel van de HEER, mijn God. Maar blijft ook u een nacht hier, dan kan ik horen wat de HEER mij ditmaal zal zeggen.’ ’s Nachts verscheen God aan Bileam en zei: ‘Als die mannen gekomen zijn om je te ontbieden, ga dan maar met hen mee. Maar je mag alleen doen wat Ik je opdraag.’
Lees meer ...Numeri 22:31-41 Bileam en Balak 3
Toen opende de HEER Bileam de ogen, zodat hij de engel van de HEER op de weg zag staan, met het getrokken zwaard in de hand. Hij knielde en boog diep voorover. De engel van de HEER vroeg hem: ‘Waarom heb je je ezelin nu al drie keer geslagen? Ik ben hier gekomen om je tegen te houden, want deze reis is tegen Mijn wil ondernomen, deze weg voert naar de afgrond. Driemaal zag je ezelin Mij, en driemaal is ze voor me opzij gegaan. Had ze dat niet gedaan, dan had Ik jou gedood maar haar in leven gelaten.’
Lees meer ...