De HEER zei tegen Aäron: ‘Jij en je zonen en je hele familie zullen verantwoordelijk worden gesteld voor overtredingen die in het heiligdom worden begaan, en jij en je zonen alleen worden verantwoordelijk gesteld voor overtredingen die jullie bij het uitoefenen van het priesterschap begaan. Laat je verwanten, de stam Levi, de stam van je voorvader, samen met jou naar het heiligdom komen; ze moeten zich bij je aansluiten en jou en je zonen behulpzaam zijn wanneer jullie voor de tent met de verbondstekst dienst doen. Zij moeten de taken verrichten die jij hun geeft en zorg dragen voor de tent zelf. Maar ze mogen niet in de buurt van de heilige voorwerpen of het altaar komen, anders zullen ze sterven, en jullie ook.
Lees meer ...Numeri 18:11-20 Taken en inkomsten van priesters en Levieten 2
Ook komt jou een vast deel toe van alle offergaven van de Israëlieten die omhooggeheven worden. Dit geef Ik voor altijd aan jou, je zonen en je dochters. Iedereen in je familie die rein is mag ervan eten. Ik geef je het beste van de olijfolie en het beste van de wijn en het graan, de allereerste opbrengst, die de Israëlieten aan de HEER afstaan. De eerste opbrengst van hun land, die ze aan de HEER geven, is voor jou. Iedereen in je familie die rein is mag ervan eten. Alles in Israël waarop Mijn ban rust, is voor jou.
Lees meer ...Numeri 18:21-32 Taken en inkomsten van Priesters en Levieten 3
Wat de Levieten betreft, hun geef Ik alle tienden van de Israëlieten in bezit, als vergoeding voor de werkzaamheden die ze bij de ontmoetingstent verrichten. De Israëlieten mogen niet langer in de buurt van de ontmoetingstent komen, ze zouden daarmee schuld op zich laden en sterven. De werkzaamheden bij de ontmoetingstent worden verricht door de Levieten, en zij worden verantwoordelijk gesteld voor overtredingen. Dit voorschrift blijft voor altijd van kracht, voor alle komende generaties. De Levieten krijgen geen grondbezit zoals de andere Israëlieten;
Lees meer ...Numeri 19:1-13 Het reinigingswater 1
De HEER zei tegen Mozes en Aäron: ‘Dit is een wet die de HEER heeft ingesteld: Zeg tegen de Israëlieten dat ze je een koe brengen, een gave rode koe zonder enig gebrek, die nog nooit een juk heeft gevoeld. Geef die aan de priester Eleazar. Ze moet buiten het kamp worden gebracht en daar in zijn aanwezigheid geslacht worden. De priester Eleazar moet zijn vinger in het bloed dopen en het zevenmaal in de richting van de voorkant van de ontmoetingstent sprenkelen. De koe moet voor zijn ogen worden verbrand: de huid, het vlees, het bloed en de inhoud van de ingewanden. De priester neemt cederhout, majoraan en karmozijn, en gooit dat midden in het vuur waarin de koe verbrand wordt.
Lees meer ...Numeri 19:14-22 Het reinigingswater 2
Wanneer iemand gestorven is in een tent geldt deze regel: iedereen die de tent binnengaat en alles wat zich in de tent bevindt, is zeven dagen onrein; alle vaten die niet stevig met een deksel zijn afgesloten, gelden als onrein. Iedereen die in het open veld het lijk aanraakt van iemand die door een ander gedood is of een natuurlijke dood is gestorven, of de beenderen van een mens, of een graf, is ook zeven dagen onrein. Als iemand hierdoor onrein is geworden, moet men as nemen van het dier dat verbrand is om hen die onrein geworden zijn te reinigen, de as in een vat doen en er water uit een bron op gieten.
Lees meer ...Numeri 20:1-13 Mirjams dood; het water van Meriba
In de eerste maand kwamen de Israëlieten, het hele volk, in de woestijn van Sin, en ze bleven lang in Kades. Mirjam stierf daar en werd er begraven. Toen er geen water meer was, liep het volk tegen Mozes en Aäron te hoop. Ze maakten Mozes verwijten. ‘Waren wij ook maar omgekomen toen een deel van ons volk door het ingrijpen van de HEER stierf,’ zeiden ze. ‘Waarom hebt u het volk van de HEER naar deze woestijn gebracht? Om ons hier te laten sterven, met ons vee? Waarom hebt u ons weggehaald uit Egypte en ons naar dit afschuwelijke oord gebracht? Er is hier geen koren, er zijn hier geen vijgenbomen, geen wijnstokken en geen granaatappelbomen.
Lees meer ...Numeri 20:14-21 Edom weigert Israël de doortocht
Vanuit Kades stuurde Mozes gezanten naar de koning van Edom met deze boodschap: ‘Uw broeder Israël bericht u het volgende: Het is u bekend met welke moeilijkheden wij te kampen hebben gehad. U weet dat onze voorouders naar Egypte zijn getrokken, dat wij daar lang hebben gewoond en dat de Egyptenaren ons en onze voorouders slecht behandeld hebben. Wij riepen de HEER aan en Hij hoorde ons hulpgeroep;
Lees meer ...Numeri 20:22-29 Aärons dood
Nadat ze Kades verlaten hadden, kwamen de Israëlieten, het hele volk, bij de Hor, een berg aan de grens van Edom. Daar zei de HEER tegen Mozes en Aäron: ‘Aäron zal nu met zijn voorouders verenigd worden. Hij zal het land dat Ik de Israëlieten geef niet binnengaan, omdat jullie bij het water van Meriba tegen Mijn bevel zijn ingegaan.
Lees meer ...Numeri 21:1-3 De koning van Arad verslagen
De Kanaänitische koning van Arad in de Negev vernam dat de Israëlieten in aantocht waren en dat ze via Atarim kwamen. Hij viel hen aan en maakte een aantal van hen krijgsgevangen.
Lees meer ...Numeri 21:4-9 De koperen slang
Van de Hor trokken ze verder in de richting van de Rode Zee; ze moesten immers om Edom heen trekken. Maar onderweg werd het volk ongeduldig. ‘Waarom hebt U ons weggehaald uit Egypte?’ verweten ze God en Mozes. ‘Om ons in de woestijn te laten sterven?
Lees meer ...