De vijfde dag kwam het hoofd van de Simeonieten, Selumiël, de zoon van Surisaddai. Zijn gave bestond uit een zilveren schotel die honderddertig sjekel woog, volgens het ijkgewicht van het heiligdom, en een zilveren offerschaal van zeventig sjekel, beide gevuld met tarwebloem vermengd met olijfolie, bestemd voor een graanoffer; een gouden schaal van tien sjekel, gevuld met reukwerk; een jonge stier, een volwassen ram en een eenjarige ram als brandoffer; een bok als reinigingsoffer, en twee runderen, vijf volwassen rammen, vijf bokken en vijf eenjarige rammen als vredeoffer. Dat was het geschenk van Selumiël, de zoon van Surisaddai.
De zesde dag kwam het hoofd van de Gadieten, Eljasaf, de zoon van Deüel. Zijn gave bestond uit een zilveren schotel die honderddertig sjekel woog, volgens het ijkgewicht van het heiligdom, en een zilveren offerschaal van zeventig sjekel, beide gevuld met tarwebloem vermengd met olijfolie, bestemd voor een graanoffer; een gouden schaal van tien sjekel, gevuld met reukwerk; een jonge stier, een volwassen ram en een eenjarige ram als brandoffer; een bok als reinigingsoffer, en twee runderen, vijf volwassen rammen, vijf bokken en vijf eenjarige rammen als vredeoffer. Dat was het geschenk van Eljasaf, de zoon van Deüel.
De zevende dag kwam het hoofd van de Efraïmieten, Elisama, de zoon van Ammihud. Zijn gave bestond uit een zilveren schotel die honderddertig sjekel woog, volgens het ijkgewicht van het heiligdom, en een zilveren offerschaal van zeventig sjekel, beide gevuld met tarwebloem vermengd met olijfolie, bestemd voor een graanoffer; een gouden schaal van tien sjekel, gevuld met reukwerk; een jonge stier, een volwassen ram en een eenjarige ram als brandoffer; een bok als reinigingsoffer, en twee runderen, vijf volwassen rammen, vijf bokken en vijf eenjarige rammen als vredeoffer. Dat was het geschenk van Elisama, de zoon van Ammihud.