De HEER zei tegen Mozes:
‘Zeg tegen Aäron en zijn zonen dat zij de Israëlieten met deze woorden moeten zegenen:
“Moge de HEER u zegenen en u beschermen, moge de HEER het licht van Zijn gelaat over u doen schijnen en u genadig zijn, moge de HEER u Zijn gelaat toewenden en u vrede geven.” Als zij Mijn naam over het volk uitspreken, zal Ik de Israëlieten zegenen.’