Pas als Aäron en zijn zonen bij het opbreken van het kamp klaar zijn met het bedekken van het heiligdom en alle heilige voorwerpen, mogen de Kehatieten komen om ze te dragen. Zij mogen het heiligdom niet aanraken, anders sterven ze. Dat zijn de voorwerpen uit de ontmoetingstent die de Kehatieten moeten dragen. Eleazar, de zoon van de priester Aäron, heeft het toezicht op de olie voor het licht, op het geurige reukwerk, het dagelijkse graanoffer en de zalfolie. Hij heeft het toezicht op de tabernakel en alles wat zich daarin bevindt, op het hele heiligdom en alle bijbehorende voorwerpen.’ De HEER zei tegen Mozes en Aäron:
‘Zorg ervoor dat de Kehatitische tak van de Levieten niet wordt uitgeroeid. Om te voorkomen dat zij te dicht bij het allerheiligste komen en sterven, moeten jullie het volgende doen:
Aäron en zijn zonen komen bij hen en wijzen ieder van hen toe wat hij moet dragen. Zelf mogen ze het heilige niet binnengaan, want als ze er ook maar een glimp van zouden opvangen, zouden ze sterven.’
De HEER zei tegen Mozes:
‘Tel ook de Gersonieten, per familie en per geslacht. Schrijf allen in die tussen de dertig en vijftig jaar oud zijn en verplicht zijn werkzaamheden bij de ontmoetingstent te verrichten. De Gersonieten hebben bij het vervoer de volgende taak:
zij dragen de kleden van de tabernakel en van de tent daaroverheen, het dekkleed en het kleed van zeekoevellen dat daaroverheen ligt, het gordijn voor de ingang van de ontmoetingstent, de doeken van de ruimte die rond de tabernakel en het altaar afgeschermd is en het gordijn voor de ingang van de afgeschermde ruimte, met de touwen en alles wat er verder bij hoort. Alle werkzaamheden die hiermee verband houden, maken deel uit van hun taak. Alle taken die de Gersonieten bij het vervoer hebben, moeten worden verricht volgens de aanwijzingen van Aäron en zijn zonen, en jijzelf moet nauwkeurig aangeven wat ze moeten dragen. Dit is de taak die de Gersonieten bij het vervoer van de ontmoetingstent hebben. Ze moeten hun werk verrichten onder leiding van Itamar, de zoon van de priester Aäron.