Wie deze dag niet in onthouding doorbrengt, zal uit de gemeenschap gestoten worden. Wie die dag enige bezigheid verricht, zal Ik zelf uit de gemeenschap wegvagen. Je mag die dag geen enkele bezigheid verrichten; deze bepaling geldt voor jullie voor altijd, generatie na generatie, waar je ook woont. Het zal voor jullie een dag van volstrekte rust zijn, die je in onthouding moet doorbrengen. Deze dag moet in volstrekte rust worden doorgebracht, vanaf de avond van de negende dag van die maand tot aan de avond daarop.’
Lees meer ...Leviticus 23:39-44 Feestdagen 4
Neem dit in acht: Op de vijftiende dag van de zevende maand, wanneer je de oogst van het land hebt gehaald, begint het feest van de HEER, dat zeven dagen duurt. De eerste dag en de achtste dag moeten voor jullie rustdagen zijn. De eerste dag moeten jullie mooie vruchten plukken en takken afsnijden van dadelpalmen, loofbomen en beekwilgen.
Lees meer ...Leviticus 24:1-9 De lampen en het toonbrood
De HEER zei tegen Mozes: ‘Draag de Israëlieten op om je voor de verlichting zuivere olijfolie te brengen: er moet in de ontmoetingstent, buiten het voorhangsel dat de ark met de verbondstekst afschermt, altijd licht branden. Aäron moet ervoor zorgen dat de lampen de hele nacht voor de HEER blijven branden. Dit voorschrift blijft voor altijd van kracht, voor alle komende generaties.
Lees meer ...Leviticus 24:10-23 Eén wet voor vreemdelingen en Israëlieten
Met de Israëlieten was een man meegekomen die geboren was uit een Israëlitische vrouw en een Egyptische man. Toen deze man op zekere dag slaags raakte met een Israëliet en een vloek uitsprak waarin hij Gods naam lasterde, werd hij aan Mozes voorgeleid. Zijn moeder heette Selomit; ze was een dochter van Dibri en behoorde tot de stam Dan. De man werd in voorlopige hechtenis genomen tot een uitspraak van de HEER uitsluitsel zou geven over wat er moest gebeuren. En de HEER zei tegen Mozes: ‘Breng degene die gevloekt heeft buiten het kamp.
Lees meer ...Leviticus 25:1-15 Sabbatsjaar en jubeljaar 1
De HEER zei tegen Mozes, op de Sinai: ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Wanneer jullie eenmaal in het land zijn dat Ik je zal geven, moet het land rust krijgen, een sabbatsrust gewijd aan de HEER. Zes jaar achtereen mogen jullie je land inzaaien, je wijngaard snoeien en de oogst binnenhalen. Maar het zevende jaar moeten jullie het land laten rusten. Het is een sabbatsjaar dat aan de HEER gewijd is. Je mag dan je land niet inzaaien, je wijngaarden niet snoeien, het koren dat vanzelf opkomt niet als oogst binnenhalen en niet de druiven oogsten van je ongesnoeide wijnstokken. Het moet een jaar zijn van volstrekte rust voor het land. Wat er in dat jaar op het land groeit is voor jullie allen.
Lees meer ...