Wie deze dag niet in onthouding doorbrengt, zal uit de gemeenschap gestoten worden. Wie die dag enige bezigheid verricht, zal Ik zelf uit de gemeenschap wegvagen. Je mag die dag geen enkele bezigheid verrichten; deze bepaling geldt voor jullie voor altijd, generatie na generatie, waar je ook woont. Het zal voor jullie een dag van volstrekte rust zijn, die je in onthouding moet doorbrengen. Deze dag moet in volstrekte rust worden doorgebracht, vanaf de avond van de negende dag van die maand tot aan de avond daarop.’
De HEER zei tegen Mozes:
‘Zeg tegen de Israëlieten:
“Op de vijftiende dag van de zevende maand begint ter ere van de HEER het Loofhuttenfeest, dat zeven dagen duurt. De eerste dag moet je als heilige dag samen vieren; je mag dan niet werken. Elk van de zeven dagen moeten jullie de HEER een offergave aanbieden. De achtste dag moet je opnieuw als heilige dag samen vieren, en ook dan moeten jullie een offergave aanbieden aan de HEER. Er zal dan een feestelijke samenkomst zijn en er mag niet gewerkt worden.
Dit zijn de hoogtijdagen van de HEER, die je als heilige dag samen moet vieren en waarop jullie de HEER een offergave moeten aanbieden, brandoffers, graanoffers, vredeoffers en wijnoffers, al naar gelang voor een bepaalde dag is voorgeschreven. Deze offers vallen buiten wat jullie de HEER elke sabbat geven en buiten je wijgeschenken, gelofteoffers en vrijwillige gaven.