Heb geen gemeenschap met een vrouw wanneer zij vanwege haar menstruatie onrein is. Verontreinig jezelf niet door seksuele omgang te hebben met de vrouw van een ander. Ontwijd de naam van je God niet door een van je kinderen aan Moloch te offeren. Ik ben de HEER. Je mag niet het bed delen met een man zoals met een vrouw, dat is gruwelijk. Verontreinig jezelf niet door de geslachtsdaad te verrichten met een dier. En een vrouw mag niet een dier uitlokken om met haar te paren, dat is pervers.
Verontreinig jezelf niet door dergelijke dingen te doen. De volken die ik voor jullie verdrijf hebben zich met al deze dingen verontreinigd, waardoor het land onrein werd. Vanwege de wandaden die er gepleegd zijn, heb Ik het land geteisterd, zodat het zijn inwoners is gaan uitbraken. Jullie echter moeten Mijn bepalingen en regels in ere houden, jullie mogen geen van deze gruwelen begaan. Dat geldt zowel voor geboren Israëlieten als voor de vreemdelingen die bij jullie wonen – de mensen die vóór jullie in het land woonden hebben al deze gruwelen bedreven, waardoor het land onrein werd – anders zal het land jullie uitbraken omdat jullie het verontreinigen, zoals het volk dat er voor jullie tijd woonde werd uitgebraakt. Wie toch een dergelijke gruweldaad bedrijft, zal uit de gemeenschap gestoten worden. Houd je aan je verplichtingen tegenover Mij en volg geen van de gruwelijke gewoonten na die voor jullie tijd in zwang waren, opdat je er niet door verontreinigd wordt. Ik ben de HEER, jullie God.”’