De HEER zei tegen Mozes:
‘Zeg tegen de Israëlieten:
“Ik ben de HEER, jullie God. Volg niet de levenswijze van de Egyptenaren, bij wie je gewoond hebt, noch de levenswijze van de Kanaänieten, naar wie Ik je breng. Leef niet volgens hun bepalingen, maar volgens Mijn regels, houd je aan Mijn bepalingen en leef ze na. Ik ben de HEER, jullie God. Mijn bepalingen en regels schenken leven aan wie ze volgt, houd ze dus in ere. Ik ben de HEER.
Niemand van jullie mag de eer van een bloedverwant aantasten. Ik ben de HEER. Je mag geen gemeenschap hebben met je moeder, daarmee onteer je je vader; zij is je moeder en je mag geen gemeenschap met haar hebben. Heb geen gemeenschap met een andere vrouw van je vader, daarmee onteer je je vader. Heb geen gemeenschap met je zuster, of ze nu de dochter van je vader of van je moeder is; zelfs al is ze niet uit hetzelfde huwelijk geboren als jij, je mag geen gemeenschap met haar hebben. Heb geen gemeenschap met de dochter van je zoon of de dochter van je dochter, daarmee onteer je jezelf. Heb geen gemeenschap met de dochter van een vrouw van je vader die door je vader verwekt is; zij is je zuster en je mag geen gemeenschap met haar hebben. Heb geen gemeenschap met de zuster van je vader; zij is een bloedverwante van je vader. Heb geen gemeenschap met de zuster van je moeder; zij is een bloedverwante van je moeder. Tast de eer van je vaders broer niet aan; je mag zijn vrouw niet te na komen, ze is je tante. Heb geen gemeenschap met je schoondochter; zij is de vrouw van je zoon en je mag geen gemeenschap met haar hebben. Heb geen gemeenschap met de vrouw van je broer, daarmee onteer je je broer. Heb geen gemeenschap met de dochter van je vrouw, noch met de dochter van haar zoon of de dochter van haar dochter; zij zijn haar bloedverwanten en daarom zou dat een schanddaad zijn. Je mag niet naast je vrouw haar zuster als bijvrouw nemen, je mag geen gemeenschap hebben met de ene zuster zolang de andere leeft.