Wanneer het ernaar uitziet dat de aandoening zich over het hele lichaam heeft uitgebreid, moet de priester de betreffende persoon nader onderzoeken. Als hij vaststelt dat de aandoening het lichaam inderdaad van hoofd tot voeten heeft aangetast, moet hij hem rein verklaren. Aangezien hij helemaal wit is geworden, is hij rein. Maar zodra er rauwe plekken bij hem te zien zijn, is hij onrein. Als de priester een rauwe plek ziet, moet hij hem onrein verklaren. De rauwe plek is onrein, het is een teken van huidvraat. Maar als de rauwe plek weer wit wordt, moet hij naar de priester teruggaan. Als de priester vaststelt dat de huid wit geworden is, moet hij hem rein verklaren; hij is dan rein.
Als er een zweer op iemands huid verschijnt die weer geneest, maar er op de plaats van de zweer een witte of bleekrode zwelling of vlek ontstaat, moet die persoon zich door de priester laten onderzoeken. Als de priester vaststelt dat de plek diep in de huid ligt en het haar erop wit geworden is, moet hij hem onrein verklaren. Er is dan op de plek van de zweer huidvraat ontstaan. Maar als de priester bij het bekijken van de plek vaststelt dat het haar niet wit is, de plek niet diep in de huid ligt en dof is, moet hij hem zeven dagen afzonderen. Als de vlek zich in die tijd heeft uitgebreid, moet de priester hem onrein verklaren. Dan is het huidvraat. Maar als de lichte plek zich niet heeft uitgebreid en de huid niet verder heeft aangetast, is het een litteken van de zweer en moet de priester hem rein verklaren.
Als iemand een brandwond heeft opgelopen en de gewonde plek wordt bleekrood of wit, moet de priester ernaar kijken. Als hij vaststelt dat het haar op de plek wit geworden is en dat de plek diep in de huid ligt, is er huidvraat ontstaan op de plaats van de brandwond en moet hij die persoon onrein verklaren. Dan is het huidvraat.