Doe het volgende om Aäron en zijn zonen te heiligen, zodat ze Mij als priester kunnen dienen:
Neem een stier en twee rammen zonder enig gebrek. Neem verder brood, dikke broden, met olijfolie bereid, en dunne broden, met olijfolie bestreken – alles ongedesemd en gebakken van tarwebloem. Leg dit in een mand en breng die naar het heiligdom, evenals de stier en de beide rammen.
Laat Aäron en zijn zonen naar de ingang van de ontmoetingstent komen en reinig hen met water. Trek Aäron daarna de priesterkleding aan:
de tuniek, het bovenkleed dat bij de priesterschort hoort, de priesterschort en de borsttas; bind de schort vast met de bijbehorende band. Doe hem de tulband om en bevestig daarop de heilige diadeem. Zalf Aäron door de zalfolie over zijn hoofd uit te gieten. Laat daarna zijn zonen komen, trek hun de tunieken aan en bind hun de hoofddoeken om. Doe zowel Aäron als zijn zonen een gordel om. Door hen op deze manier te wijden, verleen je Aäron en zijn zonen voor altijd het recht om het priesterschap uit te oefenen.
Laat de stier naar de ontmoetingstent brengen en laat Aäron en zijn zonen hun hand op de kop van de stier leggen. Slacht het dier ten overstaan van de HEER bij de ingang van de ontmoetingstent. Strijk met je vinger wat bloed aan de horens van het altaar en giet de rest van het bloed uit aan de voet van het altaar. Neem al het vet rond de ingewanden, de kleinste lob van de lever, de beide nieren en het niervet, en verbrand dit op het altaar. Maar het vlees van de stier moet je buiten het kamp verbranden, evenals de huid en de inhoud van de ingewanden. Het is een reinigingsoffer.
Neem vervolgens een van de rammen, en laat Aäron en zijn zonen hun hand op de kop van de ram leggen. Slacht het dier en giet het bloed tegen de zijkanten van het altaar. Snijd de ram in stukken, was de ingewanden en de poten en leg ze bij de stukken vlees en de kop. Verbrand de ram in zijn geheel op het altaar. Het is een brandoffer, een geurige gave die de HEER behaagt.