Bedenk daarom dat u – u die eigenlijk door uw afkomst heidenen bent en onbesnedenen genoemd wordt door hen die door mensenhanden besneden zijn – bedenk dat u destijds niet verbonden was met Christus, geen deel had aan het burgerschap van Israël en niet betrokken was bij de verbondssluitingen en de beloften die daarbij hoorden. U leefde in een wereld zonder hoop en zonder God. Maar nu bent u, die eens ver weg was, in Christus Jezus dichtbij gekomen, door Zijn bloed. Want Hij is onze vrede, Hij die met Zijn dood de twee werelden één heeft gemaakt, de muur van vijandschap ertussen heeft afgebroken en de wet met Zijn geboden en voorschriften buiten werking heeft gesteld, om uit die twee in zichzelf één nieuwe mens te scheppen. Zo bracht Hij vrede en verzoende Hij door het kruis beide in één lichaam met God, door in Zijn lichaam de vijandschap te doden. Vrede kwam Hij verkondigen aan u die ver weg was en vrede aan hen die dichtbij waren:

dankzij Hem hebben wij allen door één Geest toegang tot de Vader.

Zo bent u dus geen vreemdelingen of gasten meer, maar burgers, net als de heiligen, en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, met Christus Jezus zelf als de Hoeksteen. Vanuit Hem groeit het hele gebouw, steen voor steen, uit tot een tempel die gewijd is aan Hem, de Heer, in wie ook u samen opgebouwd wordt tot een plaats waar God woont door Zijn Geest.

Loading

0Shares