Dit zijn de woorden die de HEER richtte tot Micha uit Moreset, toen Jotam, Achaz en Hizkia in Juda regeerden; het visioen dat hij zag over Samaria en Jeruzalem. Het oordeel van de HEER. Luister, volken, allemaal, hoor, aarde en wie haar bewonen, hoe God, de HEER, tegen jullie getuigen zal vanuit Zijn heilige tempel. Zie hoe de HEER Zijn verblijf verlaat, afdaalt, en over de hoogten van de aarde schrijdt. Onder Hem smelten de bergen en splijten de dalen als was dat smelt voor vuur, als water dat van een helling stort. Dit alles gebeurt om Jakobs misdaad, om de zonden van het volk van Israël. Wat is de misdaad van Jakob? Samaria! Wat zijn de offerhoogten van Juda? Jeruzalem!
Lees meer ...Micha 2:1-13
Wee hun die kwaad in de zin hebben en op hun bed boze plannen smeden. Al in het ochtendgloren brengen ze die ten uitvoer, dat ligt in hun macht. Willen ze een veld? Ze roven het! Willen ze een huis? Ze nemen het! Ze maken zich meester van huizen en hun bezitters, van mensen en hun eigendom. Daarom – dit zegt de HEER: Over dit volk zal Ik onheil brengen, een onheil dat jullie niet kunnen afschudden en waaronder jullie gebukt zullen gaan. Er wacht jullie een tijd van verschrikking! Dan zal dit over jullie worden gezegd, dan zal deze weeklacht klinken: ‘Het is voorbij!’ zal men zeggen. ‘We zijn reddeloos verloren. Ons erfdeel wordt verkwanseld, het wordt ons ontnomen, ons land onder afvalligen verdeeld.’
Lees meer ...Micha 3:1-12
En Ik zei: Hoor toch, leiders van Jakob, hoor, heersers van het volk van Israël! Jullie moeten het recht toch kennen? Maar jullie haten het goede en houden van het kwaad. Jullie stropen Mijn volk de huid af en rukken het vlees van hun botten. Zij eten hun vlees, ze stropen hun huid af en breken hun botten. Als vlees om te koken, als vlees voor de pot hakken ze Mijn volk in stukken. Als ze dan tot de HEER om hulp roepen, zal Hij hun niet antwoorden. Hij zal Zijn gelaat voor hen verbergen vanwege het kwaad dat ze begaan.
Lees meer ...Micha 4:1-8 Het koningschap van de HEER 1
Eens zal de dag komen dat de berg met de tempel van de HEER rotsvast zal staan, verheven boven de heuvels, hoger dan alle bergen. Volken zullen daar samenstromen, machtige naties zullen zeggen: ‘Laten we optrekken naar de berg van de HEER, naar de tempel van Jakobs God. Hij zal ons onderrichten, ons de weg wijzen, en wij zullen Zijn paden bewandelen.’ Vanaf de Sion klinkt Zijn onderricht, vanuit Jeruzalem spreekt de HEER. Hij zal rechtspreken tussen machtige volken, over grote en verre naties een oordeel vellen.
Lees meer ...Micha 4:9-14 Het koningschap van de HEER 2
Waarom schreeuw je nu? Heb je dan geen koning meer, of is je raadgever verdwenen, dat je ineenkrimpt van pijn, als in barensnood? Krimp ineen en schreeuw het uit, vrouwe Sion, krimp ineen als een vrouw die baren moet. Je zult de stad moeten verlaten en gaan leven op het veld. Je zult naar Babel gaan, en daar zul je worden bevrijd,
Lees meer ...Micha 5:1-14
Uit jou, Betlehem in Efrata, te klein om tot Juda’s geslachten te behoren, uit jou komt iemand voort die voor Mij over Israël zal heersen. Zijn oorsprong ligt in lang vervlogen tijden, in de dagen van weleer. Totdat de vrouw die zwanger is haar kind heeft gebaard, worden zijn broeders aan hun lot overgelaten. Daarna zullen wie er nog over zijn terugkeren naar de andere Israëlieten. Hij zal aantreden en hen als een herder weiden, bekleed met de macht van de HEER, zijn God, met de majesteit van diens verheven naam. Zij zullen veilig wonen, want hij zal heersen tot aan de einden der aarde, en hij brengt vrede.
Lees meer ...Micha 6:1-8 De gerechtigheid van de HEER 1
Hoor toch wat de HEER zegt! Sta op, laat de bergen Uw rechtsgeding horen, laat de heuvels getuige zijn. Luister, bergen, naar het pleidooi van de HEER, hoor toe, onwrikbare fundamenten van de aarde. De HEER heeft een geschil met Zijn volk, Hij klaagt Israël aan: ‘Mijn volk, wat heb Ik je misdaan? Waarmee heb Ik je gekweld? Antwoord Mij! Ik heb je weggeleid, bevrijd uit de slavernij in Egypte.
Lees meer ...Micha 6:9-16 De gerechtigheid van de HEER 2
Hoor, de HEER roept tot de stad – wie wijs is heeft ontzag voor Uw naam. Hoor het striemen van de roede: wie zou er dan nog voor haar getuigen? Zou Ik geen aandacht schenken aan de schatten in het huis van een gewetenloos mens, schatten door onrecht verkregen, of aan die ondermaatse efa, die om vergelding schreeuwt? Zou Ik een onzuivere weegschaal, een buidel met valse gewichten door de vingers zien?
Lees meer ...Micha 7:1-10 1
Ongelukkige die ik ben, het is als bij de late oogst, als bij de laatste pluk: geen volle druiventros meer om te eten, geen vroege vijg meer, waarnaar ik smacht. Zij die trouw waren zijn verdwenen uit het land, niemand is nog rechtschapen. Allen zijn op bloed belust, iedereen belaagt zijn naaste. Ze bekwamen zich in het kwaad: alleen voor geld stellen leiders een onderzoek in, rechters spreken recht tegen betaling, hooggeplaatsten zeggen wat hun het beste uitkomt, en zo houden zij het recht op afstand.
Lees meer ...Micha 7:11-20 2
Dat is de dag om je muren op te bouwen, de dag dat je grenzen worden verlegd. Die dag zal men bij je komen, van Assyrië tot de steden van Egypte, van Egypte tot aan de Eufraat, en vanaf de zee in het westen tot aan de hoogste berg. En de aarde zal worden verwoest, om haar bewoners, vanwege hun daden. Weid Uw volk met Uw staf, Uw geliefde kudde die eenzaam leeft in het woud, omringd door vruchtbaar land.
Lees meer ...