De HEER richtte zich tot mij: ‘Door een plotselinge slag zal Ik het liefste wat je hebt van je wegnemen. Je mag daar niet om rouwen of treuren, en je tranen niet laten vloeien. Klaag in stilte, rouw niet om de dode. Wikkel een tulband om en doe je sandalen aan; bedek je baard niet en eet niet van het brood dat de mensen je brengen.’ Die ochtend sprak ik nog tegen het volk, en ’s avonds stierf mijn vrouw. De volgende morgen deed ik wat mij was opgedragen. Het volk vroeg mij: ‘Wilt u ons uitleggen waarom u zich zo gedraagt, en wat dat voor ons betekent?’ Ik antwoordde:
Lees meer ...Ezechiël 25:1-9 Profetie tegen de volken die Israël omringen 1
De HEER richtte zich tot mij: ‘Mensenkind, richt je blik op de Ammonieten en profeteer tegen hen. Zeg tegen de Ammonieten: “Luister naar de woorden van God, de HEER! Dit zegt God, de HEER: Jullie hebben je vrolijk gemaakt toen Mijn heiligdom werd ontwijd, toen het land van Israël werd verwoest en het volk van Juda in ballingschap ging. Daarom zal Ik jullie land in eigendom geven aan de stammen uit het oosten.
Lees meer ...