Dat men overal op aarde gevangenen vertrapt, dat men iemands rechten schendt onder de ogen van de Allerhoogste, dat men een mens een eerlijk vonnis onthoudt – zou de Heer het niet zien? Wie is het die spreekt, en het is er? Zou de Heer het niet zijn die gebiedt? Komt uit de mond van de Allerhoogste niet goed zowel als kwaad? Wat klaagt een mens zolang hij nog leeft? Laat hij klagen over zijn zonden!

Laten we ons leven onderzoeken en doorvorsen, laten we terugkeren naar de HEER, laten we met onze handen ook ons hart opheffen tot God in de hemel. Wij hebben gezondigd, wij zijn opstandig geweest, en U hebt ons niet vergeven. U hult U in toorn, U achtervolgt en doodt ons zonder mededogen. U hult U in een wolk, geen gebed dringt tot U door. U maakt ons tot schuim en uitschot te midden van de volken. Al onze vijanden sperren hun mond naar ons open. Angst en afgrijzen, dood en verderf, ze houden ons in hun greep. Waterbeken stromen uit mijn ogen, om de rampspoed van mijn volk. Mijn ogen vloeien van tranen, zonder rust, zonder ophouden, totdat de HEER vanuit de hemel neerkijkt en mij ziet. Wat ik zie, raakt mij in het hart:

het lot van de vrouwen van mijn stad. Mijn vijanden jaagden fel op mij, als op een vogel, al hadden ze geen reden. Ze hebben mijn leven gesmoord in de put, mij afgedekt met een steen. Het water sloot zich boven mijn hoofd, ik dacht:

Ik ben verloren.

Uit de diepte van de put roep ik Uw naam, HEER. U hoort mijn stem. Sluit Uw oor niet voor mijn zuchten en mijn hulpgeroep. Altijd als ik roep, bent U nabij; U zegt mij:

‘Wees niet bang.’ U, Heer, neemt het voor mij op, U redt mijn leven. U, HEER, ziet hoe mij onrecht wordt aangedaan; verschaf mij toch recht. U doorziet hun wraakzucht, hun samenzwering tegen mij. U hoort hoe zij mij honen, HEER, en hoe ze samenzweren:

hun vijandige taal en hun gekonkel over mij, de hele dag door. Zie hen in al hun doen en laten:

ik word bezongen in hun spotlied. HEER, U zult hen laten boeten voor al wat ze misdeden, U zult hun geest verblinden – laat Uw vloek hen treffen! Laat Uw toorn hen achtervolgen, vaag hen weg van onder Uw hemel.

Loading

0Shares