Na de dood van de twee zonen van Aäron die stierven toen ze in de nabijheid van de HEER kwamen, zei de HEER tegen Mozes: ‘Zeg tegen je broer Aäron dat hij niet zomaar de heilige ruimte achter het voorhangsel mag binnengaan. Het zou zijn dood betekenen, want daar, boven de verzoeningsplaat die op de ark ligt, is de plaats waar Ik in een wolk verschijn. Dit moet Aäron bij zich hebben wanneer hij de heilige ruimte betreedt: een stier voor een reinigingsoffer en een ram voor een brandoffer. Hij moet een heilige linnen tuniek aantrekken en een linnen broek dragen. Hij moet een linnen gordel om zijn middel binden en zijn hoofd met een linnen tulband bedekken.
Lees meer ...Leviticus 16:14-23 Grote verzoendag 2
Hij moet met zijn vinger wat bloed van de stier op de verzoeningsplaat sprenkelen en zevenmaal wat bloed op de grond ervoor. Daarna moet hij de bok voor het reinigingsoffer van het volk slachten, en het bloed naar de heilige ruimte achter het voorhangsel brengen. Met het bloed moet hij hetzelfde doen als met het bloed van de stier: hij moet het op de verzoeningsplaat en op de grond ervoor sprenkelen. Zo voltrekt hij aan de heilige ruimte de verzoeningsrite voor de onreinheden en overtredingen van de Israëlieten, voor al hun zonden. Hetzelfde moet hij doen met het voorste deel van de ontmoetingstent, die in hun kamp staat, te midden van alle onreinheid van het volk.
Lees meer ...Leviticus 16:24-34 Grote verzoendag 3
Op een heilige plaats moet hij zijn lichaam met water wassen en zijn gewone kleren weer aantrekken. Dan gaat hij naar buiten en brengt zijn eigen brandoffer en het brandoffer van het volk, om voor zichzelf en voor het volk verzoening te bewerken. Het vet van de reinigingsoffers moet hij op het altaar verbranden. De man die de bok naar Azazel heeft gestuurd, moet zijn kleren en zijn lichaam met water wassen voordat hij het kamp weer in mag. De stier en de bok voor het reinigingsoffer, waarvan het bloed het heiligdom is binnengebracht voor de verzoeningsrite, worden buiten het kamp gebracht,
Lees meer ...Leviticus 17:1-9 Bloed is levenskracht 1
De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen Aäron en zijn zonen en tegen alle Israëlieten: “De HEER heeft het volgende bepaald: ‘Wanneer een Israëliet een rund, een schaap of een geit slacht, hetzij binnen hetzij buiten het kamp, zonder het dier naar de ingang van de ontmoetingstent te brengen om het bij de tabernakel van de HEER als offergave aan de HEER aan te bieden, wordt hem dat als doodslag aangerekend.
Lees meer ...Leviticus 17:10-16 Bloed is levenskracht 2
Wanneer een Israëliet of een vreemdeling die bij jullie woont bloed eet, zal Ik Mij tegen hem keren en hem uit de gemeenschap stoten. Want het bloed is de levenskracht van een levend wezen. Ik heb het jullie gegeven om er op het altaar de verzoeningsrite mee te voltrekken, want bloed kan, als levenskracht, verzoening bewerken. Daarom heb Ik tegen de Israëlieten gezegd:
Lees meer ...Leviticus 18:1-18 Bepalingen en regels voor het heilige volk 1
De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen de Israëlieten: “Ik ben de HEER, jullie God. Volg niet de levenswijze van de Egyptenaren, bij wie je gewoond hebt, noch de levenswijze van de Kanaänieten, naar wie Ik je breng. Leef niet volgens hun bepalingen, maar volgens Mijn regels, houd je aan Mijn bepalingen en leef ze na. Ik ben de HEER, jullie God. Mijn bepalingen en regels schenken leven aan wie ze volgt, houd ze dus in ere. Ik ben de HEER. Niemand van jullie mag de eer van een bloedverwant aantasten. Ik ben de HEER. Je mag geen gemeenschap hebben met je moeder, daarmee onteer je je vader; zij is je moeder en je mag geen gemeenschap met haar hebben.
Lees meer ...Leviticus 18:19-30 Bepalingen en regels voor het heilige volk 2
Heb geen gemeenschap met een vrouw wanneer zij vanwege haar menstruatie onrein is. Verontreinig jezelf niet door seksuele omgang te hebben met de vrouw van een ander. Ontwijd de naam van je God niet door een van je kinderen aan Moloch te offeren. Ik ben de HEER. Je mag niet het bed delen met een man zoals met een vrouw, dat is gruwelijk. Verontreinig jezelf niet door de geslachtsdaad te verrichten met een dier. En een vrouw mag niet een dier uitlokken om met haar te paren, dat is pervers.
Lees meer ...Leviticus 19:1-14 Bepalingen en regels voor het heilige volk 3
De HEER zei tegen Mozes: ‘Zeg tegen de gemeenschap van Israël: “Wees heilig, want Ik, de HEER, jullie God, ben heilig. Toon ontzag voor je moeder en je vader, en neem steeds mijn sabbat in acht. Ik ben de HEER, jullie God. Laat je niet in met afgoden en maak geen godenbeelden. Ik ben de HEER, jullie God. Wanneer je de HEER een vredeoffer aanbiedt, moet je, wil het offer aanvaard worden, het vlees eten op de dag dat het dier wordt geslacht, of op de volgende dag. Wat er op de derde dag nog over is, moet worden verbrand.
Lees meer ...Leviticus 19:15-25 Bepalingen en regels voor het heilige volk 4
Wees niet partijdig wanneer je rechtspreekt. Trek onaanzienlijken niet voor en zie machthebbers niet naar de ogen. Spreek rechtvaardig recht over je naasten. Breng het leven van een ander niet in gevaar door lasterpraat over hem rond te strooien. Ik ben de HEER. Wees niet haatdragend. Als je iemand iets te verwijten hebt, roep hem dan ter verantwoording en laad niet omwille van een ander schuld op je door je te wreken of wrok te blijven koesteren. Heb je naaste lief als jezelf. Ik ben de HEER. Leef Mijn bepalingen na. Laat je vee niet paren met dieren van een andere soort.
Lees meer ...Leviticus 19:26-37 Bepalingen en regels voor het heilige volk 5
Eet geen vlees waar nog bloed in zit. Laat je niet in met waarzeggerij en wolkenschouwerij. Wanneer je een dode te betreuren hebt, scheer dan het haar aan je slapen niet weg en knip geen stukken uit je baard, kerf geen tekens in je lichaam en breng geen tatoeages aan. Ik ben de HEER. Ontwijd je dochters niet door hoeren van hen te maken, want dan verspreidt de ontucht zich onder het volk en zal er in het hele land zedeloosheid heersen.
Lees meer ...