Page 1 of 7
1 2 3 7

Job 1:1-12 Jobs beproeving 1

In het land Us woonde een man die Job heette. Hij was rechtschapen en onberispelijk, hij had ontzag voor God en meed het kwaad. Job had zeven zonen en drie dochters. Hij bezat zevenduizend schapen en geiten, drieduizend kamelen, vijfhonderd span runderen, vijfhonderd ezelinnen en een groot aantal slaven en slavinnen. Hij was de aanzienlijkste man van het Oosten. Zijn zonen hadden de gewoonte om de beurt een feest te geven, ieder in zijn eigen huis, en nodigden dan hun drie zusters uit om bij hen te komen eten en drinken.

0Shares
Lees meer ...

Job 1:13-22 Jobs beproeving 2

Toen Jobs zonen en dochters op een dag weer in het huis van hun oudste broer zaten te eten en te drinken, kwam er een boodschapper bij Job en zei: ‘De runderen trokken de ploeg en de ezelinnen liepen vlakbij in de wei te grazen, maar plotseling werden we overvallen door de Sabeeërs, die het vee roofden en de knechten met hun zwaarden doodden. Ik ben als enige ontkomen om u te zeggen wat er gebeurd is.’ Nog voordat de boodschapper uitgesproken was, kwam er een volgende met het bericht: ‘Een verwoestende bliksem uit de hemel trof de schapen en geiten en de knechten, en het vuur verbrandde en verteerde allen.

0Shares
Lees meer ...

Job 2:1-13 Jobs beproeving 3

Op een dag kwamen de hemelbewoners hun opwachting maken bij de HEER, en ook Satan maakte bij Hem zijn opwachting. De HEER vroeg aan Satan: ‘Waar kom je vandaan?’ Hij antwoordde: ‘Ik heb rondgezworven en rondgedoold op aarde.’ De HEER vroeg aan Satan: ‘Heb je ook op Mijn dienaar Job gelet? Zoals hij is er niemand op aarde: hij is rechtschapen en onberispelijk, hij heeft ontzag voor God en mijdt het kwaad. Ja, hij is nog even onberispelijk als altijd, en jij hebt Mij ertoe aangezet hem zonder reden te gronde te richten.’ Hierop zei Satan: ‘Zijn leven is hem alles waard. Daarvoor geeft hij zijn hele bezit.

0Shares
Lees meer ...

Job 3:1-12 Jobs klacht 1

Daarna opende Job zijn mond en vervloekte de dag van zijn geboorte. Hij zei: ‘Laat de dag dat ik geboren ben vergaan, en ook de nacht die zei: “Een jongen is verwekt.” Laat die dag een dag van duisternis worden, laat God in de hemel er geen acht op slaan. Laat die dag niet baden in het licht. Laat het diepste donker hem omhullen, een dichte wolk hem bedekken en een zonsverduistering hem teisteren.

0Shares
Lees meer ...

Job 3:13-26 Jobs klacht 2

Dan zou ik nu geborgen in de aarde liggen, dan zou ik geen zorgen hebben, ik zou slapen, omringd door koningen en raadsheren, bouwers van paleizen, al vergaan tot puin, tussen machtigen die goud bezaten en die hun huis met zilver vulden. Was ik maar als een misgeboorte weggestopt, als een kind dat het licht nooit heeft gezien. In het dodenrijk worden de goddelozen stil, zij die uitgeput zijn, vinden daar hun rust.

0Shares
Lees meer ...

Job 4:1-21 Elifaz’ eerste betoog 1

Toen nam Elifaz uit Teman het woord: ‘Kun je verdragen dat iemand het woord tot je richt? Maar wie zou nu kunnen zwijgen? Velen stond je bij met raad en daad en wie de moed ontzonk, heb je gesterkt. Je woorden richtten hem die struikelde weer op, aan knikkende knieën gaf je nieuwe kracht. Maar nu word jij beproefd, en je verliest de moed, nu treft jou het onheil, en je geeft het op. Vertrouw je niet op je ontzag voor God, geeft je onbesproken levenswandel je geen hoop? Ken jij onschuldigen die Hij te gronde richtte? Werden rechtschapenen ooit in het ongeluk gestort? Ik heb gezien: wie onrecht ploegt, wie rampspoed zaait, zal het ook oogsten.

0Shares
Lees meer ...

Job 5:1-16 Elifaz’ eerste betoog 2

Roep dan, is er iemand die jou antwoordt? Tot wie in de hemel kun jij je wenden? Aan ergernis gaat de dwaas ten onder, van afgunst sterft de domme. Ik zag een dwaas die het voor de wind ging, maar plotseling was zijn huis vervloekt. Zijn kinderen vonden hulp noch bescherming, ze werden in de poort vertrapt en niemand schoot te hulp. Wat de dwaas oogst, eet de hongerige, zelfs tussen dorens haalt hij weg al wat hij kan, en de dorstige smacht naar zijn bezit.

0Shares
Lees meer ...

Job 5:17-27 Elifaz’ eerste betoog 3

Gelukkig de mens die door God wordt getuchtigd, wijs daarom de straf van de Ontzagwekkende niet af! Want Hij verwondt en Hij verbindt, Hij slaat en Zijn handen genezen. Zesmaal zal Hij je redden in gevaar, ook de zevende maal zal je niets overkomen. In tijden van honger behoedt Hij je voor de dood, in tijden van oorlog voor de macht van het zwaard.

0Shares
Lees meer ...

Job 6:1-13 Jobs antwoord op Elifaz’ eerste betoog 1

Hierop antwoordde Job: ‘Weeg mijn verdriet en mijn boosheid, leg mijn lijden erbij in de weegschaal: zwaarder is het dan het zand van de zee. Daarom waren mijn woorden zo onbezonnen. De pijlen van de Ontzagwekkende steken in mij, mijn geest wordt door hun gif vergiftigd. Voor mij staat de slagorde van Gods verschrikkingen.

0Shares
Lees meer ...

Job 6:14-30 Jobs antwoord op Elifaz’ eerste betoog 2

Wie zich bekommert om een vriend in nood toont zijn eerbied voor de Ontzagwekkende. Maar mijn vrienden zijn onbetrouwbaar, als beken die voorbijstromen, troebel onder het ijs, donker in de sneeuw. ’s Zomers slinken ze en zijn niet meer te horen, ze verdampen in de hitte en zijn onvindbaar. Al kronkelend door de woestenij eindigen ze in het niets en gaan verloren. Karavanen van Tema speuren naar hun loop, reizigers uit Seba rekenen op hun water.

0Shares
Lees meer ...
Page 1 of 7
1 2 3 7