In het derde regeringsjaar van Jojakim, de koning van Juda, trok Nebukadnessar, de koning van Babylonië, op naar Jeruzalem en belegerde de stad. De Heer leverde Jojakim, de koning van Juda, aan hem uit en gaf hem een deel van de voorwerpen van Gods tempel in handen. Hij nam ze mee naar Sinear, naar de tempel van zijn eigen god, en liet ze daar in de schatkamer zetten. De koning gaf het hoofd van zijn eunuchen, Aspenaz, opdracht een aantal Israëlieten van koninklijke en voorname afkomst naar zijn paleis te brengen.
Lees meer ...Daniël 1:11-21 Aan het Babylonische hof 2
Daarop richtte Daniël zich tot de kamerheer die de hoofdeunuch aan hem en aan Chananja, Misaël en Azarja had toegewezen: ‘Neem de proef op de som en laat uw dienaren tien dagen alleen groente eten en water drinken. Vergelijk ons uiterlijk daarna met dat van de jongemannen die de koninklijke spijzen eten, en beslis dan over uw dienaren op grond van wat u ziet.’ De kamerheer ging op het voorstel in en gaf hun tien dagen.
Lees meer ...Daniël 2:1-15 De droom van Nebukadnessar 1
In het tweede jaar van zijn regering kreeg Nebukadnessar een droom die hem zo verontrustte dat hij de slaap niet meer kon vatten. De koning gaf opdracht de magiërs, bezweerders, tovenaars en Chaldeeën bijeen te roepen om hem te vertellen waar zijn droom over ging. Toen ze voor de koning verschenen waren, zei hij tegen hen: ‘Ik heb een droom gehad die mij verontrust, daarom wil ik weten wat ik gedroomd heb.’ De Chaldeeën zeiden tegen de koning: ‘Majesteit, leef in eeuwigheid! Vertel uw dienaren uw droom, dan zullen wij hem verklaren.’ Toen zei de koning tegen de Chaldeeën: ‘Mijn besluit staat vast. Als u me niet vertelt wat ik heb gedroomd en wat die droom betekent, laat ik u in stukken hakken en zal ik uw huizen in puin leggen.
Lees meer ...Daniël 2:16-29 De droom van Nebukadnessar 2
Daniël ging naar de koning en vroeg hem respijt, opdat hij hem zijn droom zou kunnen verklaren. Vervolgens ging hij naar huis, bracht zijn vrienden Chananja, Misaël en Azarja op de hoogte en vroeg hun de God van de hemel te smeken zich barmhartig te tonen en het mysterie te onthullen, zodat hij en zijn vrienden niet met de rest van de wijzen van Babylonië ter dood zouden worden gebracht. Het mysterie werd aan Daniël onthuld in een nachtelijk visioen. Daarop prees hij de God van de hemel. Hij zei: ‘Geprezen zij de naam van God, van eeuwigheid tot eeuwigheid, want Hij bezit wijsheid en kracht. Hij verandert tijden en uren, Hij zet koningen af en stelt koningen aan,
Lees meer ...Daniël 2:30-41 De droom van Nebukadnessar 3
Dit mysterie is mij onthuld, niet door enige wijsheid die ik op anderen voor zou hebben, maar opdat ik de uitleg aan de koning zou overbrengen en u zou begrijpen wat er in uw hart omgaat. U, majesteit, hebt een visioen gehad. U zag een groot beeld. Dat beeld was reusachtig en bezat een prachtige glans. Het stond voor u en de aanblik ervan was afschrikwekkend. Het hoofd van het beeld was van zuiver goud, zijn borst en armen waren van zilver, zijn buik en lendenen van brons, zijn benen van ijzer, zijn voeten deels van ijzer, deels van leem. U zag hoe een steen losraakte, zonder dat er een mensenhand aan te pas kwam,
Lees meer ...Daniël 2:42-49 De droom van Nebukadnessar 4
Dat de tenen en voeten deels van ijzer en deels van leem waren, betekent dat het koninkrijk voor een deel sterk zal zijn, voor een deel broos. U zag ijzer vermengd met kleiachtige leem; dat betekent dat die delen zich zullen vermengen in het nageslacht, maar ze zullen zich niet verbinden, zoals ijzer zich niet met leem laat verbinden. Maar ten tijde van die koninkrijken zal de God van de hemel een rijk laten opkomen dat nooit te gronde zal gaan en dat nooit op een ander volk zal overgaan.
Lees meer ...Daniël 3:1-12 Het gouden beeld 1
Op een dag gaf koning Nebukadnessar opdracht een gouden beeld te maken, zestig el hoog en zes el breed, en hij liet het opstellen in de provincie Babel, in de vlakte van Dura. Vervolgens ontbood hij de satrapen, stadhouders, gouverneurs, staatsraden, schatbewaarders, rechters, magistraten en alle bestuurders van de provincies; ze moesten de inwijding bijwonen van het beeld dat koning Nebukadnessar had opgericht. De satrapen, stadhouders, gouverneurs, staatsraden, schatbewaarders, rechters, magistraten en alle bestuurders van de provincies kwamen bijeen om het beeld dat koning Nebukadnessar had opgericht in te wijden. Ze stelden zich op voor het door Nebukadnessar opgerichte beeld.
Lees meer ...Daniël 3:13-23 Het gouden beeld 2
Nebukadnessar barstte in woede uit en beval Sadrach, Mesach en Abednego bij hem te brengen. Toen de mannen voor de koning waren geleid, voer Nebukadnessar uit: ‘Is het waar, Sadrach, Mesach en Abednego, dat jullie mijn goden niet vereren en niet willen neerknielen voor het gouden beeld dat ik heb opgericht? Luister goed, als jullie je bereid tonen om, zodra je de muziek van hoorn, panfluit, lier, luit, citer, dubbelfluit en andere instrumenten hoort, op je knieën te vallen en in aanbidding te buigen voor het beeld dat ik gemaakt heb … Maar weigeren jullie te buigen, dan worden jullie onmiddellijk in een brandende oven gegooid.
Lees meer ...Daniël 3:24-33 Het gouden beeld 3
Toen sloeg de schrik koning Nebukadnessar om het hart. Hij stond haastig op en zei tegen zijn raadsheren: ‘Wij hebben toch drie geknevelde mannen in het vuur gegooid?’ Zij antwoordden: ‘Zeker, majesteit.’ Hij vervolgde: ‘Maar ik zie vier mannen vrij rondlopen in het vuur. Ze zijn ongedeerd en de vierde lijkt op een godenzoon!’ Nebukadnessar liep naar de deur van de brandende oven en riep: ‘Sadrach, Mesach en Abednego, dienaren van de hoogste God, kom naar buiten, kom hier!’ Toen kwamen Sadrach, Mesach en Abednego uit de vlammen naar buiten. De satrapen, stadhouders, gouverneurs en raadsheren van de koning drongen naar voren.
Lees meer ...Daniël 4:1-14 1
Ik, Nebukadnessar, leidde een zorgeloos bestaan in mijn huis, een weelderig leven in mijn paleis, totdat ik een droom had die mij verontrustte. De beelden die ik in mijn slaap zag en de visioenen die door mijn hoofd gingen, brachten me in verwarring. Ik gaf bevel alle wijzen van Babylonië bij me te brengen om me mijn droom uit te leggen. De magiërs, bezweerders, Chaldeeën en waarzeggers kwamen, ik vertelde hun mijn droom, maar zij konden hem niet verklaren. Ten slotte ontving ik Daniël, die de naam van mijn god Beltesassar draagt en in wie de geest van de heilige goden woont. En ik vertelde hem mijn droom: ‘Beltesassar, eerste onder de magiërs, ik weet dat de geest van de heilige goden in u woont en dat u elk mysterie kunt ontraadselen.
Lees meer ...