Page 262 of 323
1 260 261 262 263 264 323

Ruth 3:1-12

Op een dag zei Noömi, haar schoonmoeder: ‘Mijn dochter, zal ik niet een thuis voor je zoeken waar het je goed zal gaan? Boaz, bij wie je gewerkt hebt, is zoals je weet familie van ons. Vanavond zal hij op de dorsvloer gerst wannen. Baad je, wrijf je in met olie, kleed je aan en ga naar de dorsvloer. Zorg dat hij je niet ziet voordat hij klaar is met eten en drinken. Als hij gaat slapen moet je goed opletten waar hij zich neerlegt, en dan moet je naar hem toe gaan, de deken aan zijn voeteneinde terugslaan en daar gaan liggen.

0Shares
Lees meer ...

Ruth 3:13-18

Blijf vannacht hier. Als morgenochtend blijkt dat die man als losser wil optreden is het goed, maar als hij dat niet wil, dan doe ik het, zo waar de HEER leeft. Blijf hier nu maar liggen, tot het ochtend wordt.’ En zij bleef tot de ochtend aan zijn voeteneinde liggen. Voordat het zo licht werd dat men iemand herkennen kon, stond ze op, want hij wilde niet dat bekend werd dat ze op de dorsvloer was geweest.

0Shares
Lees meer ...

Ruth 4:1-10

Boaz was intussen naar de poort gegaan en daar gaan zitten. Toen kwam de man voorbij van wie hij gesproken had – zijn naam is niet van belang – en hij zei: ‘Kom hier even bij me zitten.’ De man deed wat hem gevraagd werd. Ook vroeg Boaz tien stadsoudsten plaats te nemen, en ook zij gingen zitten. Toen zei hij tegen de man die ook als losser kon optreden: ‘Het stuk land van onze broeder Elimelech wordt door Noömi, die teruggekeerd is uit Moab, verkocht. Ik meen dan ook u het volgende te moeten meedelen: U kunt het stuk land kopen ten overstaan van de hier aanwezigen en ten overstaan van de oudsten van het volk.

0Shares
Lees meer ...

Ruth 4:11-22

‘Ja,’ zeiden de oudsten en allen die bij de poort aanwezig waren, ‘daarvan zijn wij getuige. De HEER geve dat de vrouw die in uw huis komt zal zijn als Rachel en Lea, die beiden het huis van Israël groot hebben gemaakt, zodat ook u groot zult zijn in Efrata en uw naam in Betlehem zal voortbestaan. Moge uw huis worden als het huis van Peres, de zoon van Tamar en Juda, en wel door de kinderen die de HEER u bij deze jonge vrouw zal geven.’

0Shares
Lees meer ...

1 Samuel 1:1-15 De gelofte van Hanna en de geboorte van Samuel 1

In Rama in de streek Suf, in het bergland van Efraïm, woonde een man die Elkana heette. Hij was een zoon van Jerocham, die een zoon was van Elihu, de zoon van Tochu, de zoon van Suf, en behoorde tot de stam Efraïm. Hij had twee vrouwen: de ene heette Hanna en de andere Peninna. Peninna had kinderen, maar Hanna niet. Elk jaar ging deze man vanuit zijn woonplaats naar Silo, om daar de HEER van de hemelse machten te vereren en Hem offers te brengen. Chofni en Pinechas, de twee zonen van Eli, waren daar priesters van de HEER. Wanneer Elkana zijn jaarlijkse offer bracht, gaf hij zijn vrouw Peninna en haar zonen en dochters een stuk van het offervlees.

0Shares
Lees meer ...

1 Samuel 1:16-28 De gelofte van Hanna en de geboorte van Samuel 2

Denk niet dat ik een slechte vrouw ben; ik bid zo lang omdat ik overstelpt ben door droefheid en ellende.’ ‘Ga dan in vrede,’ antwoordde Eli. ‘De God van Israël zal u geven waar u om hebt gevraagd.’ ‘Ik dank u voor uw vriendelijkheid,’ zei Hanna, en ze ging terug naar haar familie. Haar gezicht was opgeklaard en ze at ook weer. De volgende morgen vroeg bogen ze zich neer voor de HEER, waarna ze zich op de terugreis begaven. Thuis in Rama sliep Elkana met zijn vrouw Hanna, en de HEER verhoorde haar. Hanna werd zwanger en na verloop van tijd baarde ze een zoon. Ze noemde hem Samuël, ‘want,’ verklaarde ze, ‘ik heb hem aan de HEER gevraagd.’

0Shares
Lees meer ...

1 Samuel 2:1-11 De gelofte van Hanna en de geboorte van Samuel 3

en Hanna bad: ‘Nu juicht mijn hart dankzij de HEER, fier heft mijn hoofd zich op, dankzij de HEER, mijn mond spreekt vrijmoedig tegen mijn vijanden, want dankzij Uw hulp beleef ik vreugde. Geen is er heilig als de HEER, er is geen andere God dan U, geen rots is er als onze God. Gebruik toch geen grote woorden, blaas niet zo hoog van de toren, want de HEER is een alwetende God: door Hem worden onze daden gewogen. De boog van de helden is gebroken, en wie wankelen weten zich gesterkt.

0Shares
Lees meer ...

1 Samuel 2:12-21 Het wangedrag van de zonen van Eli 1

De zonen van Eli waren een stel afpersers. Ze trokken zich niets van de HEER aan en maakten misbruik van de rechten die aan het priesterambt verbonden zijn. Wanneer iemand een offerdier liet slachten, dan kwam er als het vlees gaar was een priesterknecht met een drietandige vork. Daarmee prikte hij in de pot, de pan, de ketel of de schaal, en alles wat aan de vork bleef hangen, eigende de priester zich toe. Zo verging het alle Israëlieten die in Silo kwamen offeren. Sterker nog, soms kwam de priesterknecht al voor er rook van het vet opsteeg eisen:

0Shares
Lees meer ...

1 Samuel 2:22-26 Het wangedrag van de zonen van Eli 2

Inmiddels was Eli op hoge leeftijd gekomen. Van tijd tot tijd bereikten hem geruchten over wat zijn zonen de Israëlieten allemaal aandeden, en dat ze zelfs sliepen met de vrouwen die dienst deden bij de ingang van de ontmoetingstent. Dan verweet hij hun: ‘Waarom misdragen jullie je zo? Van alle kanten hoor ik slechte dingen over jullie.

0Shares
Lees meer ...

1 Samuel 2:27-36 Profetie tegen Eli en zijn nakomelingen

Ten slotte kwam een godsman tegen Eli zeggen: ‘Dit zegt de HEER: Heb Ik Mij destijds in Egypte niet aan jouw voorouders geopenbaard, toen zij bij de farao werden vastgehouden?  Uit alle stammen van Israël heb Ik jouw voorouders gekozen om priester te worden. Zij mogen Mijn altaar betreden, reukoffers brengen en in het heiligdom het priestergewaad dragen. Ook heb Ik hun een deel geschonken van de offergaven van de Israëlieten.  Maar jullie gaan je te buiten aan het vlees en het brood dat volgens Mijn voorschrift bij het heiligdom wordt geofferd. Kennelijk sla je je zonen hoger aan dan Mij, want je mest jezelf vet door steeds het beste deel op te eisen van de offers die Mijn volk Israël Mij brengt.

0Shares
Lees meer ...
Page 262 of 323
1 260 261 262 263 264 323