Ook versloeg hij eens een Egyptenaar, een reus van wel vijf el lang. De Egyptenaar was gewapend met een speer zo dik als de boom van een weefgetouw, maar Benaja ging op hem af met een stok, sloeg hem de speer uit handen en doodde hem ermee. Zulke heldendaden verrichtte Benaja, de zoon van Jojada, en zo maakte hij naam bij het beroemde drietal. Hij was een van de aanzienlijksten van de dertig helden, maar met het beroemde drietal kon hij zich niet meten. David benoemde hem tot commandant van zijn lijfwacht.
Tot de helden van het leger behoorden verder:
Asaël, een broer van Joab; Elchanan, de zoon van Dodo, uit Betlehem; Sammot uit Haror; Cheles uit Pelon; Ira, de zoon van Ikkes, uit Tekoa; Abiëzer uit Anatot; Sibbechai uit Chusa; Ilai uit Achoach; Maharai en Cheled, de zoon van Baäna, beiden uit Netofa; Itai, de zoon van Ribai, uit Gibea in Benjamin; Benaja uit Piraton; Churai uit de wadi’s van Gaäs; Abiël uit de wadi Araba; Azmawet uit Bacharum; Eljachba uit Saälbon; Hasem uit Gizon; Jonatan, de zoon van Sage, en Achiam, de zoon van Sachar, beiden uit Harar; Elifal, de zoon van Ur; Chefer uit Mechera; Achia uit Pelon; Chesro uit Karmel; Naärai, de zoon van Ezbai; Joël, de broer van Natan; Mibchar, de zoon van Hagri; Selek uit Ammon; Nachrai uit Beërot, de wapendrager van Joab, de zoon van Seruja; Ira en Gareb uit Jeter; de Hethiet Uria; Zabad, de zoon van Achlai; Adina, de zoon van Siza uit de stam Ruben, hij was het hoofd van zijn stam en bracht dertig man mee; Chanan, de zoon van Maächa; Josafat uit Meten; Uzzia uit Astarot; Sama en Jeïel, de zonen van Chotam uit Aroër; Jediaël, de zoon van Simri, en zijn broer Jocha, uit Tis; Eliël uit Machanaïm; Jeribai en Josawja, de zonen van Elnaäm; Jitma uit Moab; Eliël; Obed; en Jaäsiël uit Soba.