Dit alles gebeurde omdat de Israëlieten zondigden tegen de HEER, hun God, die hen had bevrijd uit de handen van de farao, de koning van Egypte, en hen uit Egypte had weggeleid. Ze waren andere goden gaan vereren en volgden de levenswijze van de volken die de HEER voor hen verdreven had en de bepalingen die de koningen van Israël zelf uitvaardigden. Ze hielden er onjuiste denkbeelden over de HEER, hun God, op na. Overal waar ze woonden, van de kleinste wachtpost tot de sterkste vestingstad, bouwden ze offerplaatsen. Op alle hoge heuvels en onder elke bladerrijke boom richtten ze gewijde stenen en Asjerapalen op en op al die offerhoogten ontstaken ze offers, naar het voorbeeld van de volken die de HEER van hen had weggevoerd. Met deze kwalijke praktijken tergden ze de HEER. Ze dienden afgoden, hoewel de HEER hun dat uitdrukkelijk verboden had. Telkens opnieuw vermaande de HEER Israël en Juda bij monde van de profeten en de zieners:

‘Keer terug van jullie dwaalwegen en houd je aan Mijn geboden en bepalingen, aan de wet die Ik jullie voorouders heb opgelegd en die jullie door Mijn dienaren de profeten is overgeleverd.’ Maar even halsstarrig als hun voorouders, die geen vertrouwen stelden in de HEER, hun God, weigerden de Israëlieten te luisteren. Ze trokken zich niets aan van Zijn bepalingen en van het verbond dat Hij met hun voorouders had gesloten, en sloegen Zijn waarschuwingen in de wind. Ze liepen achter nietige goden aan en werden zo zelf nietswaardig. Ze volgden het voorbeeld van de hen omringende volken, hoewel de HEER hun dat verboden had. Ze veronachtzaamden alle geboden van de HEER, hun God. Ze goten twee beelden in de vorm van een stierkalf en maakten een Asjerapaal. Ze aanbaden de hemellichamen en dienden Baäl. Ze verbrandden hun zonen en dochters als offer, deden aan waarzeggerij en probeerden voortekens te lezen. Zo tergden ze de HEER door zich erop toe te leggen te doen wat slecht is in Zijn ogen. De HEER werd woedend op de Israëlieten en verstootte hen. Niets bleef er van hen over, behalve de stam Juda.

Loading

Lees ook deze Berichten:

2 Koningen 15:17-22 Menachem, koning van Israël
2 Koningen 23:31-35 Joachaz, koning van Juda
2 Koningen 4:38-41 Het bittere gerecht
2 Koningen 18:24-29 Jeruzalem door Sanherib bedrei...
2 Koningen 10:21-31 Jehu roeit het koningshuis van...
2 Koningen 14:23-29 Jerobeam, koning van Israël
2 Koningen 15:32-38 Jotam, koning van Juda
2 Koningen 6:1-7 De drijvende bijl
2 Koningen 9:1-13 Jehu, koning van Israël
2 Koningen 24:18-20-25:1-9 Sedekia, koning van Jud...
2 Koningen 15:1-7 Azarja, koning van Juda
2 Koningen 1:9-18 De dood van Achazja 2
2 Koningen 23:1-9 Maatregelen tegen de afgodendien...
2 Koningen 23:10-18 Maatregelen tegen de afgodendi...
2 Koningen 18:30-37 Jeruzalem door Sanherib bedrei...
2 Koningen 5:20-27 De genezing van Naäman 3
2 Koningen 13:10-19 Joas, koning van Israël; de do...
2 Koningen 17:1-6 Hosea, koning van Israël; de val...
2 Koningen 16:12-20 Achaz, koning van Juda 2
2 Koningen 2:19-25 Eerste optreden van Elisa
2 Koningen 13:20-25 Joas, koning van Israël; de do...
2 Koningen 21:19-26 Amon, koning van Juda
2 Koningen 4:8-23 Elisa en de vrouw uit Sunem 1
2 Koningen 3:22-27 Joram, koning van Israël, trekt...
2 Koningen 11:1-11 Atalja, koningin van Juda 1
2 Koningen 25:18-26 Sedekia, koning van Juda; de v...
2 Koningen 1:1-8 De dood van Achazja 1
2 Koningen 9:14-22 De dood van Joram en Achazja 1
2 Koningen 5:9-19 De genezing van Naäman 2
2 Koningen 4:42-44 Een maal voor honderd profeten
2 Koningen 25:27-30 Gratie voor Jojachin
2 Koningen 10:1-11 Jehu roeit het koningshuis van ...
2 Koningen 15:8-12 Zecharja, koning van Israël
2 Koningen 7:1-9 Het beleg van Samaria 2
2 Koningen 9:30-37 De dood van Izebel
2 Koningen 11:12-20 Atalja, koningin van Juda 2
2 Koningen 17:30-41 Beschouwing over de ondergang ...
2 Koningen 23:19-30 Maatregelen tegen de afgodendi...
2 Koningen 2:11-18 Elia in de hemel opgenomen 2
2 Koningen 8:16-24 Joram, koning van Juda
2 Koningen 22:12-20 Josia, koning van Juda 2
2 Koningen 21:10-18 Manasse, koning van Juda 2
2 Koningen 6:24-33 Het beleg van Samaria 1
2 Koningen 3:12-21 Joram, koning van Israël, trekt...
2 Koningen 8:1-6 De vrouw uit Sunem krijgt haar be...
2 Koningen 15:23-26 Pekachja, koning van Israël
2 Koningen 23:36-37-24:1-7 Jojakim, koning van Jud...
2 Koningen 12:1-11 Joas, koning van Juda
2 Koningen 13:1-9 Joachaz, koning van Israël
2 Koningen 8:7-15 Elisa in Damascus
2 Koningen 10:32-36 Jehu roeit het koningshuis van...
2 Koningen 12:12-22 Joas, koning van Juda 2
2 Koningen 16:1-11 Achaz, koning van Juda 1
2 Koningen 18:13-23 Jeruzalem door Sanherib bedrei...
2 Koningen 25:10-17 Sedekia, koning van Juda; de v...
2 Koningen 8:25-29 Achazja, koning van Juda
2 Koningen 2:1-10 Elia in de hemel opgenomen 1
2 Koningen 14:12-22 Amasja, koning van Juda 2
2 Koningen 6:15-23 Elisa's optreden in de oorlog t...
2 Koningen 7:10-15 Het beleg van Samaria 3
2 Koningen 6:8-14 Elisa's optreden in de oorlog te...
2 Koningen 4:1-7 Elisa helpt een arme weduwe
2 Koningen 18:1-12 Hizkia, koning van Juda
2 Koningen 20:12-21 Hizkia's ziekte en genezing 2
2 Koningen 3:1-11 Joram, koning van Israël, trekt ...
2 Koningen 10:12-20 Jehu roeit het koningshuis van...
2 Koningen 22:1-11 Josia, koning van Juda 1
2 Koningen 19:1-13 Jeruzalem door Sanherib bedreig...
2 Koningen 20:1-11 Hizkia's ziekte en genezing 1
2 Koningen 5:1-8 De genezing van Naäman 1
0Shares