Na de dood van Achab kwam Moab tegen Israël in opstand.
Achazja was uit het venster gevallen van een vertrek op de bovenverdieping van zijn paleis in Samaria, en zwaargewond geraakt. Hij stuurde boden uit met de opdracht Baäl-Zebub, de god van Ekron, te raadplegen. ‘Vraag hem of ik mijn val zal overleven.’ Een engel van de HEER zei tegen de Tisbiet Elia:
‘Ga de boden van de koning van Samaria tegemoet en zeg hun:
“U gaat Baäl-Zebub, de god van Ekron, raadplegen, alsof Israël zelf geen God heeft. Daarom – zegt de HEER – zul je niet meer van je ziekbed opstaan, maar sterven.”’ Elia deed wat hem gezegd was. Toen de boden bij de koning terugkeerden, vroeg deze:
‘Hoe kan het dat jullie nu al terug zijn?’ Ze antwoordden:
‘We kwamen onderweg iemand tegen die zei:
“Ga terug naar de koning die u gestuurd heeft en zeg hem:
‘Dit zegt de HEER:
Jij laat Baäl-Zebub, de god van Ekron, raadplegen, alsof Israël zelf geen God heeft. Daarom zul je niet meer van je ziekbed opstaan, maar sterven.’”’ ‘Hoe zag hij eruit, die man die jullie tegemoet kwam en dit tegen jullie heeft gezegd?’ vroeg de koning. ‘Hij was sterk behaard,’ antwoordden ze, ‘en hij droeg een leren lendendoek.’ ‘Dan was het de Tisbiet Elia,’ zei de koning.