‘Zo waar de HEER leeft, de God van Israël, in wiens dienst ik sta, de eerstkomende jaren zal er geen dauw of regen komen tenzij ik het zeg.’
De HEER richtte zich tot Elia met de woorden:
‘Ga weg van hier. Ga naar het oosten en zoek een schuilplaats in de wadi Kerit, aan de overkant van de Jordaan. Drinken kun je uit de rivier, en Ik heb de raven opgedragen je daar van voedsel te voorzien.’ Elia deed wat de HEER hem had gezegd, hij ging weg en trok zich terug in de wadi Kerit, ten oosten van de Jordaan. De raven brachten hem daar ’s ochtends en ’s avonds brood en vlees, en water dronk hij uit de rivier.
Maar doordat het almaar niet regende in het land, viel de rivier na verloop van tijd droog. Toen richtte de HEER zich tot Elia met de woorden:
‘Ga naar Sarefat, in de buurt van Sidon, en neem daar je intrek. Ik heb een weduwe daar opgedragen je van voedsel te voorzien.’ Elia ging op weg naar Sarefat, en toen hij bij de stadspoort aankwam, zag hij een weduwe die bezig was hout te sprokkelen. Hij riep haar en vroeg of ze een kommetje water voor hem wilde halen, zodat hij zijn dorst kon lessen. Terwijl ze wegliep om water te halen, riep hij haar na of ze ook een stuk brood voor hem wilde meenemen. ‘Zo waar de HEER, uw God, leeft,’ antwoordde zij, ‘ik heb niets meer in voorraad, alleen een handjevol meel in de pot en een restje olijfolie in de kruik. Kijk, ik heb net een paar takken geraapt om iets te eten te maken voor mij en mijn zoon. Als dat op is, zullen we van honger sterven.’ Maar Elia zei:
‘Maak u niet ongerust. Doe wat u van plan was, maar bak van wat u in huis hebt eerst iets voor mij en kom me dat brengen. Daarna kunt u voor uzelf en uw zoon iets klaarmaken, want dit zegt de HEER, de God van Israël:
Tot op de dag dat Ik weer regen op de aarde zal laten vallen, zal er meel in de pot zijn en zal de oliekruik niet leeg raken.’ De vrouw ging naar huis en deed wat Elia had gezegd. En ze hadden elke dag te eten, zij, Elia en haar familie. Er was meel in de pot en de oliekruik raakte niet leeg, zoals de HEER bij monde van Elia had beloofd.