Maar later vergaten uw voorouders de HEER, hun God, en daarom leverde Hij ze uit aan Sisera, de bevelhebber van het leger van Hasor, en aan de Filistijnen en de koning van Moab. Toen die oorlog tegen hen voerden, riepen ze de HEER te hulp en zeiden:
“We hebben gezondigd! We hebben de HEER de rug toegekeerd om de Baäls en Astartes te vereren. Bevrijd ons uit de greep van onze vijanden, dan zullen we U weer dienen.” En de HEER stuurde Jerubbaäl, Bedan, Jefta en mij, Samuël. Zo bevrijdde Hij u uit de greep van de vijanden die u omringden en kon u hier onbezorgd wonen. Maar toen u zag dat koning Nachas van Ammon u aanviel, zei u tegen mij:
“Nee, we willen een koning!” En dat terwijl toch de HEER, uw God, uw Koning is. Welnu, hier is de koning die u gekozen hebt, de koning waar u om hebt gevraagd; de HEER heeft u een koning gegeven. Als u de HEER dan maar ontzag en toewijding blijft tonen, Hem blijft gehoorzamen en u niet verzet tegen Zijn bevelen! Als u en de koning die over u is aangesteld de HEER, uw God, dan maar trouw blijven. Maar als u de HEER niet gehoorzaamt en u tegen Zijn bevelen verzet, zal Hij zich tegen u keren zoals Hij zich ook tegen uw voorouders heeft gekeerd. Blijf staan en wees getuige van het wonder dat de HEER voor uw ogen gaat verrichten. Het is toch de tijd van de tarweoogst? Ik zal de HEER aanroepen en Hij zal het laten onweren en regenen. Dan zult u eindelijk inzien dat de HEER het volstrekt ontoelaatbaar vindt dat u om een koning hebt gevraagd.’